Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12 januari 2011
ECLI:NL:RBBRE:2011:BP0788
werknemer/STAR Engineering BV
Werknemer is op 19 juli 2009 in dienst getreden van STAR. In zijn functie was werknemer belast met de supervisie tijdens de sloop van een fabriek in Turkije in opdracht van Vopak. In artikel 2 algemene voorwaarden behorende bij de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van werknemers bijdrage aan het betreffende project in Turkije en dat de arbeidsovereenkomst derhalve van rechtswege zal eindigen bij voltooiing van werknemers bijdrage aan bedoeld project, zonder dat hiervoor enige opzegging of waarschuwing van een der partijen noodzakelijk is. Het einde van werknemers bijdrage aan bedoeld project wordt bepaald door een buiten de wil van betrokken partijen staande gebeurtenis, namelijk door de mededeling van de opdrachtgever dat werknemers bijdrage aan het project is voltooid of indien werknemer, ongeacht de omstandigheden, niet meer in staat is op genoemd project te werken of door opdrachtgever niet meer wordt toegelaten zijn werkzaamheden uit te voeren. In februari 2010 is een meningsverschil ontstaan tussen de directeur van Vopak en werknemer, waardoor werknemer van het project in Turkije wordt gehaald. Vervolgens heeft er overleg plaatsgevonden over de eindafrekening en heeft STAR per 1 maart 2010 de loonbetalingen gestaakt. Thans vordert werknemer loon wegens het niet op geldige wijze beëindigen van de arbeidsrelatie. Volgens STAR is sprake van een rechtsgeldige ontbindende voorwaarde.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hij stelt vast dat hij op grond van artikel 8 Rv (forumkeuze) de bevoegde rechter is, alsmede dat partijen het Nederlandse recht als rechtskeuze hebben gekozen. Partijen twisten over de vraag of de opname van voornoemde ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst geldig is. Beide partijen verwijzen onder meer naar het Mungra-arrest (HR 6 maart 1992, NJ 1992, 509). In het onderhavige geval wordt geoordeeld dat de ontbindende voorwaarde, zoals opgenomen in artikel 2 van de arbeidsovereenkomst, rechtskracht ontbeert omdat deze voorwaarde onverenigbaar is met het Nederlandse ontslagstelsel. Immers, niet alleen de mededeling van de opdrachtgever dat werknemers’ bijdrage aan het project is voltooid, leidt volgens de voorwaarde tot een einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege, maar ook indien de werknemer, ongeacht de omstandigheden, niet meer in staat is op genoemd project te werken of door opdrachtgever niet meer wordt toegelaten zijn werkzaamheden uit te voeren. Volgens deze voorwaarde zou het dus zo kunnen zijn dat als een werknemer bijvoorbeeld door (langdurige) ziekte niet meer in staat is op genoemd project te werken, dit een einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege zou kunnen inhouden. De strekking van een dergelijk (ruim) geformuleerde ontbindende voorwaarde is in strijd met het Nederlandse ontslagstelsel, zodat deze voorwaarde nietig geoordeeld wordt. Dit heeft tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst niet door de enkele mededeling van de opdrachtgever op 25 februari 2010 van rechtswege is geëindigd. Wel acht de kantonrechter sprake van beëindiging met wederzijds goedvinden per genoemde datum, omdat werknemer duidelijk en ondubbelzinnig heeft ingestemd met het einde van het dienstverband onder voorwaarde van juiste eindafrekening. De loonvordering wordt derhalve afgewezen.