Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Aqua Terra BV
Rechtbank Limburg, 2 februari 2011
ECLI:NL:RBROE:2011:BP3325

werknemer/Aqua Terra BV

Sectorcompetentie in ontslagzaak bestuurder. De kennelijk onredelijk ontslagprocedure dient door de kantonrechter te worden beoordeeld. Geen sprake van een rechtsvordering als bedoeld in artikel 2:241 BW

Een gewezen bestuurder van Aqua Terra BV vordert schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag bij de rechtbank. Partijen verschillen van mening over de vraag of de rechtbank dan wel de kantonrechter bevoegd is kennis te nemen van de onderhavige vordering.

De rechtbank oordeelt als volgt. De vragen of sprake is van kennelijk onredelijk ontslag en of op die grond plaats is voor schadevergoeding, worden beheerst door artikel 7:681 BW. Er zijn bij de beoordeling van de voorliggende vordering geen bepalingen uit Boek 2 BW aanwijsbaar die bepalend (zouden kunnen) zijn bij de beantwoording van de vraag naar de toewijsbaarheid van de vordering. Om die reden is geen sprake van een 'rechtsvordering betreffende de overeenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder' als bedoeld in artikel 2:241 BW. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een rechtsvordering betreffende de overeenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder als werknemer. De omstandigheid dat de Hoge Raad in de al genoemde 15 april-arresten heeft geoordeeld dat een vennootschapsrechtelijk ontslagbesluit tevens beƫindiging van de arbeidsovereenkomst van de bestuurder tot gevolg heeft, maakt dat niet anders. Nu de hier voorliggende vordering geen aan Boek 2 gerelateerde vragen voorlegt maar alleen rechtsvragen die worden beheerst door het arbeidsrecht (art. 7:681 BW), moet worden geoordeeld dat de zaak moet worden verwezen naar de kantonrechter, omdat geen vordering voorligt als bedoeld in artikel 2:241 BW.