Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer (56 jaar) is sinds 2005 in dienst van werkgever, laatstelijk in de functie van LVC Relatiebeheerder. Werknemer is sedert 22 februari 2007 arbeidsongeschikt wegens ziekte. Op 1 juli 2009 is werknemer voor de duur van twee maanden naar India gegaan om aldaar een hersteltraject te volgen. Werkgever heeft het loon van werknemer per 1 juli 2009 opgeschort. Het UWV heeft geoordeeld dat werknemer zijn re-integratieverplichtingen voldoende is nagekomen. Voorts heeft werkgever loon ingehouden, omdat hij per abuis werknemer 100% in plaats van 70% had uitbetaald. Thans vordert werknemer betaling van wettelijke rente en verhoging over het loon over de periode van loonopschorting. De arboarts had hem immers toestemming verleend zodat hij ervan uit mocht gaan dat ook de werkgever zou instemmen met deze reis. Voorts ontbreekt een waarschuwing ex artikel 7:629 lid 7 BW. Ten slotte zou sprake zijn van een verworven recht met betrekking tot de loonsuppletie tot 100%, zodat verrekening niet mocht plaatsvinden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel werknemer geen toestemming had van werkgever voor zijn herstel naar India te vertrekken, kan niet worden geoordeeld dat werknemer geen beroep toekomt op artikel 7:628 lid 6 BW. De wettelijke verhoging en rente worden toegewezen. Het tweede geschilpunt betreft de rechtmatigheid van de verrekening door gedaagde van het salaris vanaf 1 december 2009. De eerste vraag is of gedaagde een voldoende liquide tegenvordering had. Naar voorlopig oordeel is dat het geval. Volgens artikel 10 lid 2 van de geldende cao heeft gedaagde na 12 maanden arbeidsongeschiktheid de verplichting tot betaling van 70% van het laatstverdiende vast salaris. Dat daarvan in het geval van werknemer bewust is afgeweken, is niet gebleken. De volledige doorbetaling van het salaris was weliswaar onzorgvuldig van werkgever, maar daaruit kon werknemer naar voorlopig oordeel niet het vertrouwen ontlenen dat dat een verworven recht betrof. Ook hij had zich bewust kunnen zijn van de cao en van mogelijke wijzigingen in zijn arbeidspositie na het eerste ziektejaar, mede omdat hij zich naar eigen zeggen vanaf het eerste moment van zijn arbeidsongeschiktheid had laten bijstaan door zijn rechtsbijstandsverzekering. De tweede vraag is of werkgever het bedrag geheel mocht verrekenen, zoals zij heeft gedaan. Dat is niet het geval, nu zij rekening had moeten houden met de wettelijke beslagvrije voet. In dat kader, maar ook vanuit het beginsel van goed werkgeverschap, had zij werknemer om de daarvoor relevante gegevens moeten vragen.