Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 1 maart 2011
ECLI:NL:GHARN:2011:BP7661

werkgever/werknemer

Het innen van een relatiebedingboete behoort geen doel op zichzelf te zijn. Vernietiging relatiebeding

Werknemer is op 1 april 2007 in dienst getreden van werkgever. In de overeenkomst is vermeld dat werknemer bij overtreding van zowel het relatiebeding als het concurrentiebeding een boete verbeurt van vier laatstelijk genoten brutomaandsalarissen voor iedere overtreding en € 500 voor iedere dag dat een overtreding voortduurt. Onder de relaties worden onder meer alle Rabobanken in Nederland vermeld. Werknemer heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 mei 2008. Werkgever heeft werknemer bij zijn vertrek aangeboden hem van het relatiebeding te ontheffen, indien werknemer onmiddellijk het bedrag gelijk aan vier maandsalarissen zou betalen. Werknemer heeft dit niet gedaan. Via zijn nieuwe werkgever(s) is hij gedetacheerd geweest bij verschillende Rabobankvestigingen. De vraag is thans of werknemer aan het beding gehouden kan worden en of de boetes zijn verbeurd.

Het hof oordeelt als volgt. Doel van een beding, waarbij een werknemer wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, is een rechtmatige bescherming van de bedrijfsbelangen van de werkgever. Een dergelijk beding kan geheel of gedeeltelijk door de rechter worden vernietigd als de werknemer, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, door het beding onbillijk zou worden benadeeld. Hoewel de genoemde Rabobankvestigingen volgens de overeenkomst onder de reikwijdte van het relatiebeding vallen, is evenwel komen vast te staan dat zij geen klant of ex-klant van werkgever waren. Van 'relaties' is dan ook eigenlijk geen sprake. Ook het feit dat werkgever aanbood werknemer van het relatiebeding te ontheffen, doet vermoeden dat het belang bij handhaving niet zo groot is. Naar het oordeel van het hof is het doel van het stellen van een boete op de overtreding van een in een arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- of relatiebeding, een middel om de werknemer, die in strijd met het beding wil handelen, van zijn voornemen te weerhouden. Het innen van een dergelijke boete behoort echter geen doel op zichzelf te zijn en het hof is met de kantonrechter van oordeel dat handhaven van het concurrentie- of relatiebeding met het uitsluitende oogmerk om zo een extra bron van inkomsten te creëren, geen rechtens te respecteren belang van werkgever is. Nu dit – kennelijk – het enige belang van werkgever bij de handhaving van het omstreden beding is, komt ook naar het oordeel van het hof werkgever naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep toe op dit beding en kan haar vordering reeds om die reden niet slagen.