Rechtspraak
Rechtbank Limburg, 22 maart 2011
ECLI:NL:RBMAA:2011:BP9325
Christelijk Nationaal Vakverbond/werknemer
CNV verzoekt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens gewichtige redenen, bestaande in een zodanige verandering in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2011 dient te eindigen. Ter staving van haar verzoek voert CNV aan – zakelijk weergegeven – dat als gevolg van interne reorganisaties de functie van werknemer van senior jurist is komen te vervallen. Een andere passende functie is niet voorhanden. CNV merkt daarbij uitdrukkelijk op dat werknemer geen verwijt gemaakt kan worden van de ontstane situatie. Werknemer (geboren op 2 februari 1956 en in dienst getreden bij CNV op 1 oktober 1998) heeft aanvankelijk gemotiveerd verweer gevoerd tegen toewijzing van het verzoek van CNV. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft werknemer echter de stellingen van CNV onderkend.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet is gebleken dat het onderhavige verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod. Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting over en weer is aangevoerd is in voldoende mate aannemelijk geworden dat door de bij CNV doorgevoerde reorganisatie de functie van werknemer is komen te vervallen en dat voor werknemer geen andere passende functie voorhanden is. Niet gebleken is dat werknemer daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Een en ander levert een verandering in de omstandigheden op als bedoeld in artikel 7:685 BW, op grond waarvan de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk dan wel na korte tijd behoort te eindigen. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst dan ook ontbinden per 1 april 2011. CNV heeft zich bereid verklaard werknemer voor het geval van ontbinding een vergoeding ten belope van € 63.000 bruto te betalen. De kantonrechter acht deze vergoeding billijk.