Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Hilton Meats Zaandam BV
Hoge Raad, 8 april 2011
ECLI:NL:HR:2011:BP3051

werknemer/Hilton Meats Zaandam BV

Rechter in casu niet gehouden om rechtsgrond artikel 6:170 BW aan te vullen met artikel 7:658 BW. Werkgever(s) niet aansprakelijk voor schade werknemer ten gevolge van beknelling hand tussen vleesblokken

Werknemer was vanaf december 2002 door Capac Inhouse Services (hierna: Capac) als uitzendkracht tewerkgesteld bij Hilton Meats op de afdeling gehaktproductie. Op 5 februari 2003 is werknemer met zijn linkerhand bekneld geraakt tussen twee brokken bevroren vlees, tengevolge waarvan hij blijvend letsel heeft opgelopen. In deze procedure gaat het om de aansprakelijkheid van Hilton Meats. Volgens werknemer is Hilton Meats aansprakelijk op grond van artikel 6:170 BW, omdat door toedoen van de collega-werknemer de schade zou zijn ontstaan (deze collega zou de stukken vlees op de gehaktband hebben gegooid, waardoor werknemers hand bekneld is geraakt). In alle instanties wordt deze vordering afgewezen. In cassatie klaagt werknemer dat het hof ten onrechte niet ook artikel 7:658 BW heeft getoetst, terwijl het daartoe op grond van artikel 25 Rv was gehouden.

De advocaat-generaal concludeert als volgt. Artikel 25 Rv draagt weliswaar de rechter op om de rechtsgronden ambtshalve aan te vullen – dus om toepassing te geven aan rechtsgronden waarop een partij niet (duidelijk) een beroep heeft gedaan –, maar aan het uitvoering geven aan die opdracht zijn wel voorwaarden verbonden. Ten eerste is vereist dat de feiten en omstandigheden die nodig zijn om toepassing te kunnen geven aan de aan te vullen rechtsgrond, ten processe zijn gesteld en/of gebleken. Dit volgt uit artikel 149 eerste volzin Rv. Voorts is vereist dat de feiten en omstandigheden waarop de aanvulling van de rechtsgrond betrekking heeft, ook door de betrokken partij ter onderbouwing van haar vordering of verweer naar voren zijn gebracht. Ten slotte is vereist dat de partij, ten behoeve van wie de aanvulling geschiedt, zich niet zodanig heeft gedragen dat moet worden aangenomen dat de aanvulling niet strookt met de bedoeling van die partij. De laatste twee vereisten vloeien in de eerste plaats voort uit de in artikel 24 Rv tot uitdrukking komende partij-autonomie, een belangrijk beginsel van procesrecht. Uit de stukken blijkt duidelijk dat het niet de bedoeling van werknemer is geweest Hilton Meats aansprakelijk te stellen op grond van artikel 7:658 BW.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.