Rechtspraak
werknemer/Econosto en Eriks BV
De werkgever en de werknemer hebben bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst afgesproken dat de werknemer een beëindigingsvergoeding toekomt in het geval het bedrijf van de werkgever door een strategische partij wordt overgenomen en de arbeidsovereenkomst binnen een jaar eenzijdig zou worden beëindigd. Deze situatie doet zich voor waarna de werknemer zich beroept op nakoming van de overeengekomen beëindigingsvergoeding. De werkgever stelt dat nakoming van de overeengekomen vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is vanwege de maatschappelijke onrust en daarnaast dat de overeengekomen vergoeding in strijd zou zijn met artikel 2:15 BW.
De rechtbank oordeelt als volgt. De afspraken zijn niet in strijd met artikel 2:15 BW. Voorts overweegt de rechtbank dat geen sprake is van zodanige feiten of omstandigheden dat nakoming van de overeengekomen beëindigingsvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De stelling dat werknemer de aangeboden functie bij de nieuwe werkgever niet mocht weigeren, faalt. Hoewel werkgever aanleiding had tot het doen van een voorstel, is dit voorstel tot functiewijziging van CFO naar hoofdverantwoordelijke fusies- en overnameprojecten niet redelijk. Met betrekking tot de hoogte van de afvloeiingsregeling overweegt de rechtbank dat wel de reguliere bonussen, maar niet de uitzonderlijke Kirishi-bonus, moet worden meegenomen. Volgt toewijzing van de vordering.