werknemer/werkgever

Werknemer is op 1 augustus 2010 bij werkgever in dienst getreden op basis van een oproepovereenkomst voor de duur van 12 maanden in de functie van verkoopster. In deze oproepovereenkomst is een proeftijdbeding van een maand overeengekomen. Vervolgens is een tweede arbeidsovereenkomst gesloten waarbij werknemer in de functie van filiaalleidster is aangenomen voor 32 uur per week. In deze arbeidsovereenkomst is een proeftijdbeding van twee maanden opgenomen. Werknemer wordt vervolgens in de proeftijd ontslagen en betwist nu de geldigheid van het proeftijdbeding.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De proeftijd heeft ten doel wederzijdse kennismaking. Te gelden heeft dat het bedingen van een nieuwe proeftijd in een opvolgende arbeidsovereenkomst geoorloofd kan zijn 'indien de nieuwe overeenkomst duidelijk andere vaardigheden en verantwoordelijkheden eist waarover de ervaringen gedurende de vorige dienstbetrekking geen voldoende inzicht hebben gegeven' (HR 14 september 1984, NJ 1985, 244). Werkgever had werknemer nog niet in de functie van filiaalleidster aan het werk gezien en dus nog geen kennis kunnen nemen van de kwaliteiten van werknemer in deze functie, zodat een nieuwe proeftijd in de tweede arbeidsovereenkomst geldig was. Het ontslag in de proeftijd is derhalve rechtsgeldig.