Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland, 8 april 2011
ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ0962
werknemer/Heijmans Utiliteitsbouw BV
Werknemer is sinds 1991 in dienst van Heijmans in de functie van Timmerman I bij het onderdeel Utiliteitsbouw te Leeuwarden. De arbeidsovereenkomst is met toestemming van het UWV WERKbedrijf opgezegd per 4 december 2010. Aan de toestemming heeft het UWV WERKbedrijf de zogenoemde wederindiensttredingsvoorwaarde verbonden. Werknemer stelt dat Heijmans heeft gehandeld in strijd met de wederindiensttredingsvoorwaarde doordat er – na de door het UWV WERKbedrijf verleende toestemming voor ontslag – structureel uitzendkrachten zijn ingehuurd bij de vestiging Servicebouw in Drachten. Hij stelt zich primair op het standpunt dat het niet van belang is of de beide bedrijfsvestigingen, Leeuwarden en Drachten, zelfstandige bedrijfsvestigingen zijn of niet. Het gaat er bij de wederindiensttredingsvoorwaarde om dat 'de werkgever' binnen 26 weken geen werknemers of uitzendkrachten in dienst neemt. De vraag of Drachten en Leeuwarden aparte bedrijfsvestigingen zijn, speelt volgens werknemer enkel een rol bij het afspiegelingsbeginsel in de procedure ter verkrijging van een ontslagvergunning en niet bij het handelen conform de wederindiensttredingsvoorwaarde.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Voor de vraag of de voorwaarde is ingetreden, geldt naar het oordeel van de kantonrechter als uitgangspunt dat slechts wordt gekeken naar de bedrijfsvestiging waarop in het kader van de verleende ontslagtoestemming het afspiegelingsbeginsel is toegepast. De voorwaarde strekt ertoe dat de ontslagen werknemer in de gelegenheid moet worden gesteld zijn vroegere werkzaamheden te hervatten indien de eerder vervallen arbeidsplaats binnen een termijn van 26 weken weer beschikbaar komt. De kantonrechter ziet niet in dat het toepassingsgebied van de voorwaarde ruimer zou moeten zijn dan de bedrijfsvestiging waarin destijds is afgespiegeld. De opvatting van werknemer, dat voor het toepassingsgebied van de voorwaarde moet worden gekeken naar alle bedrijfsvestigingen van de werkgever, komt naar het oordeel van de kantonrechter dan ook in strijd met de strekking van de wederindiensttredingsvoorwaarde. Bovendien zou de uitleg van werknemer leiden tot onredelijke en onwerkbare situaties, omdat in dat geval niet alleen de vestigingen in Drachten en Leeuwarden in aanmerking zouden komen als locaties voor wederindiensttreding, maar ook vestigingen bijvoorbeeld in het zuiden van Nederland.