Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ADR Transportdiensten BV
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 7 april 2011
ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ1700

werknemer/ADR Transportdiensten BV

Uitzendwerkgever is krachtens ABU-CAO verplicht passende vervangende werkzaamheden aan te bieden. Aanmerkelijk minder uren tewerkstelling is niet passend. Lichamelijke beperkingen werknemer brengen voorts met zich dat aangeboden werkzaamheden evenmin passend zijn

Werknemer is sinds 3 mei 2005 in dienst bij ADR Transportdiensten, laatstelijk op basis van een schriftelijke 'Arbeidsovereenkomst Fase C' (uitzendovereenkomst). In de schriftelijke overeenkomst is de ABU-CAO geïncorporeerd. Werknemer heeft last van knieklachten, hetgeen ADR weet. Gedurende de periode van 3 mei 2005 tot 1 januari 2009 heeft werknemer onafgebroken gewerkt als chauffeur-gewone distributie. Vanaf 1 januari 2009 heeft werknemer regelmatig thuis gezeten, omdat er onvoldoende werk voorhanden was. Voorts is werknemer vanaf dat moment vooral ingezet als chauffeur-winkeldistributie, hetgeen laad- en loswerkzaamheden met zich bracht die werknemer – vanwege zijn knieklachten – niet goed kon uitoefenen. Het UWV heeft geoordeeld dat werknemer niet in staat is deze werkzaamheden te verrichten. Thans vordert werknemer (a) betaling van in 2009 te weinig ontvangen loon, en (b) doorbetaling van loon wegens het niet aanbieden van passende arbeid door de ADR (een verplichting die uit de ABU-CAO volgt indien een inlener wegvalt terwijl de uitzendovereenkomst nog niet is geëindigd).

De kantonrechter oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 13 lid 1 eerste zin van de CAO 2004-2009 was ADR verplicht passende vervangende uitzendarbeid voor werknemer te zoeken en aan te bieden. Een van de twee voorwaarden waaraan die passende arbeid ingevolge artikel 13 lid 1 moet voldoen is, dat het moet gaan om arbeid met een gemiddelde arbeidsduur per week/maand/periode. Vaststaat dat werknemer vanaf zijn indiensttreding gemiddeld 40 uur per week werkzaam was. Toen de inleenovereenkomst bij Van Strien in januari 2009 afliep, is werknemer gedurende gemiddeld (veel) minder uren per week werkzaam geweest bij (een) andere opdrachtgever(s). In zoverre is hem dus geen passende arbeid aangeboden. Op grond van de ABU-CAO heeft werknemer dan recht op terugvalloon van 90%. De stelling van ADR dat werknemer passende arbeid niet heeft aanvaard, faalt. Uit het UWV-dossier blijkt immers dat de aangeboden werkzaamheden niet passend waren. De loonvordering van werknemer wordt derhalve grotendeels toegewezen.