Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 16 mei 2011
ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ4730
werknemer/de stichting
Werknemer is sinds 2008 in dienst bij de Stichting. Op 15 maart 2011 is werknemer, conform de toepasselijke cao-bepaling, voor een periode van maximaal drie weken op non-actief gesteld door de Stichting. Bij brief van 16 maart 2011 heeft de raad van bestuur van de Stichting aan werknemer meegedeeld dat de reden voor de non-actiefstelling gelegen is in de houding en wijze van communicatie van werknemer. Bovendien staat in de brief vermeld dat het vermoeden bestaat dat werknemer zijn geheimhoudingsplicht ernstig heeft geschonden door belastende informatie over de Stichting op een website te plaatsen. Op 14 april 2011 heeft werknemer zich ziek gemeld bij werkgever. Na daartoe verlof te hebben verkregen van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, heeft de Stichting op 15 april 2011 ten laste van werknemer conservatoir beslag doen leggen. De beslagen strekken tot verzekering van verhaal van een voorlopig op € 105.000 begrote vordering ter zake van door werknemer gepleegde fraude. Het salaris van werknemer over april 2011 is uitbetaald op een beslagen bankrekening. Bij brief van 27 april 2011 is werknemer op staande voet ontslagen. In deze brief is voor het ontslag op staande voet als dringende reden gegeven dat werknemer (a) zich schuldig heeft gemaakt aan fraude, respectievelijk (een vorm van) diefstal/verduistering dan wel bedrog, (b) op andere wijze grovelijk zijn uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende plichten heeft veronachtzaamd en (c) zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Bij brief van 28 april 2011 aan de raad van bestuur van de Stichting heeft werknemer verweer gevoerd tegen de in de brief van 21 april 2011 aan hem gemaakte verwijten.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Ter zitting hebben partijen onder meer gesproken over de lens van het merk [X]. Het verwijt van de Stichting met betrekking tot deze lens komt er kort gezegd op neer dat werknemer, die amateurfotograaf is, deze lens voor zichzelf via de onderneming […] bij [Y] heeft besteld, dat hij deze voor € 3.429 aan de Stichting heeft laten factureren en dat werknemer deze factuur zelf betaalbaar heeft gemaakt, waarna deze door de Stichting is voldaan. Met de Stichting is de voorzieningenrechter van oordeel dat werknemer niet afdoende heeft verklaard waarom de lens (ook) aan de Stichting is gefactureerd, waarom dit via […] is gegaan, waarom aan de Stichting een hoger bedrag is gefactureerd dan door werknemer is betaald, waarom werknemer deze factuur betaalbaar heeft gesteld en waarom de door werknemer overgelegde factuur door [Y] niet als authentiek kon worden geïdentificeerd. Werknemer heeft op deze punten geen enkel verweer gevoerd. Dit doet vermoeden dat sprake is van fraude, hetgeen op zichzelf reeds een dringende reden in de zin van artikel 7:678 BW oplevert. Nu werknemer tot op heden geen deugdelijk verweer heeft gevoerd tegen deze ernstige beschuldiging, acht de voorzieningenrechter het voorshands niet waarschijnlijk dat werknemers vordering in de bodemprocedure slaagt. Gelet op het voorgaande moeten de vorderingen tot doorbetaling van loon en wedertewerkstelling worden afgewezen. De voorzieningenrechter ziet evenmin aanleiding voor opheffing van de beslagen op grond van een belangenafweging.