Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Overijssel, 23 mei 2011
ECLI:NL:RBALM:2011:BQ7303

werkgeefster/werknemer

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen. Aanvulling op een door werknemer te genieten uitkering of elders te genieten lager loon gedurende zes maanden

Werknemer (39 jaar) is op 1 september 2009 bij werkgeefster in dienst getreden in de functie van bedrijfsleider. Werkgeefster stelt zich op het standpunt dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst is gesloten voor de bepaalde tijd van een jaar, welke stilzwijgend met een jaar is verlengd. Werknemer is arbeidsongeschikt wegens ziekte vanaf 24 oktober 2010. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen.

De kantonrechter neemt als uitgangspunt dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zal eindigen per 1 september 2011. De arbeidsovereenkomst wordt wegens bedrijfseconomische omstandigheden per 1 juni 2011 ontbonden. De kantonrechter ziet geen grond om te twijfelen aan de juistheid van de door werkgeefster overgelegde cijfers (de jaarrekening 2009, de kostenbalans 2010 en de kostenbalans 2011 t/m periode 3). Of het verzoek ook was gekomen als werknemer niet arbeidsongeschikt was geworden, is de kantonrechter niet helemaal duidelijk. In ieder geval is het belang van werknemer bij voorzetting van zijn dienstverband in verband met zijn ziekte beperkt. Aannemelijk is dat het dienstverband over drie maanden toch zou zijn geƫindigd en dat de gezondheidstoestand van werknemer zodanig is dat van re-integratiepogingen tijdens die drie maanden geen sprake meer kan zijn. De kantonrechter acht voorts aannemelijk dat de mogelijkheden van werkgeefster om werknemer een vergoeding mee te geven beperkt zijn. Een passende oplossing is dat de vergoeding wordt toegekend als aanvulling op een door werknemer te genieten uitkering op basis van de socialeverzekeringswetgeving of elders te genieten lager loon (waarvan het laatste wel theorie zal zijn). De kantonrechter stelt de termijn dat er aangevuld dient te worden op zes maanden.