Rechtspraak
werknemer/Struik
Werknemer is op 1 oktober 1997 in dienst getreden bij California. In 2001 heeft Struik de aandelen van California overgenomen. Werknemer is op grond van een (nieuwe) schriftelijke arbeidsovereenkomst per 18 juni 2001 in dienst getreden van Struik. Op de pensioenregeling is het pensioenreglement voor de Vleeswaren- en Snackindustrie (hierna: het pensioenreglement) van toepassing. Op grond van artikel 2 lid 3 onder a van het pensioenreglement eindigt de deelname aan de pensioenregeling bij het bereiken van een leeftijd van 60 jaar. Op de excedentpensioenregeling is een separaat pensioenreglement van toepassing. De pensioenleeftijd in de excedentpensioenregeling bedraagt op grond van artikel 23 van het excedentpensioenreglement 65 jaar. In januari 2005 zijn Struik en werknemer overeengekomen de arbeidsovereenkomst te beëindigen per 25 januari 2005. Werknemer was toen bijna 60 jaar. De voorwaarden die gelden bij die beëindiging zijn neergelegd in een brief van Struik van 24 januari 2005. Werknemer heeft onder meer een ontslagvergoeding ontvangen van € 141.111,00. De brief van 24 januari 2005 vermeldt met betrekking tot de pensioenopbouw: ‘Uw pensioen en excedentpremie zullen tot de leeftijd van 65 jaar jaarlijks door Struik Foods worden voldaan, rekening houdend met (eventuele) jaarlijkse CAO-stijgingen, zolang u nog in leven bent. De opgebouwde pensioenaanspraken, gedurende uw WW-uitkering, via het Fonds Voorheffing Pensioenen zullen ten goede komen aan Struik Foods Voorthuizen B.V. U zult hiervoor een afstandsverklaring moeten ondertekenen.’ Werknemer heeft aan de hand van de door de pensioenverzekeraar verstrekte pensioenopgaven bemerkt dat er met de verdere pensioenopbouw vanaf ontslagdatum geen rekening is gehouden met de cao-stijgingen. Nationale Nederlanden (de pensioenverzekeraar) weigert verwerking van de salarisgegevens van 1 januari 2005 tot en met 1 januari 2009 en stelt dat de opbouw binnen de pensioenregeling loopt tot de leeftijd 60 (conform het pensioenreglement van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Vleeswaren- en Snackindustrie). Omdat werknemer in 2005 60 is geworden, is de laatste salarisaanpassing gedaan per 1 januari 2005. Struik heeft de premie voor het excedentpensioen van werknemer wel tot diens 65-jarige leeftijd doorbetaald. Werknemer vordert voor recht te verklaren dat, in afwijking van het pensioenreglement, tussen partijen is overeengekomen dat de opbouw van ouderdomspensioen ten behoeve van werknemer door Struik is toegezegd tot de 65-jarige leeftijd.
Naar het oordeel van de kantonrechter bestond met betrekking tot de pensioenrechten van werknemer een diffuus beeld. Enerzijds hanteerde Struik het pensioenreglement dat de verplichting bevat de pensioenpremie te betalen tot 60 jaar en de aan werknemer verstrekte pensioenoverzichten sluiten daarbij aan. Anderzijds zou bij California een hoger bedrag aan pensioen zijn opgebouwd en is door Struik toegezegd dat werknemer geen pensioenschade zou lijden. Partijen hebben een afspraak gemaakt waaraan zij een verschillende betekenis toekenden. Het lag naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van Struik, nu zij klaarblijkelijk onderkende waartoe zij op grond van het pensioenreglement gehouden of zelfs verplicht was, om, als opsteller van de brief en omdat zij als werkgever in deze de meest gerede partij daartoe is, in de formulering van de afspraken met werknemer daaraan expliciet aandacht te besteden. Dat heeft Struik nagelaten, zodat werknemer aan de zinsnede de door hem gestelde betekenis mocht toekennen. Dat brengt met zich dat Struik aan de afspraak, zoals die door werknemer wordt uitgelegd, is gebonden. Naar het oordeel van de kantonrechter is extra pensioen voor werknemer niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Dat werknemer in het kader van de beëindiging van zijn dienstverband reeds het nodige van Struik heeft ontvangen, maakt niet dat Struik een deel van de gemaakte afspraak niet behoeft na te komen.