Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 14 juni 2011
ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ9268

werkneemster/werkgeefster

Deelgeschilprocedure werkgeversaansprakelijkheid voor val van trailer met blijvend letsel tot gevolg. Bewijs nakoming zorgplicht vooralsnog niet geleverd

Werkneemster (50 jaar) is op 16 april 2008 bij werkgeefster in dienst getreden in de functie van vrachtwagenchauffeur. Op 19 mei 2008 is werkneemster tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden een arbeidsongeval overkomen. Werkneemster is van een trailer gevallen. Daarbij kwam zij met haar rechterschouder en rug op de betonnen vloerdelen terecht. Werkneemster stelt als gevolg van het ongeval blijvend letsel te hebben opgelopen en stelt werkgeefster daarvoor aansprakelijk. Werkneemster verzoekt de kantonrechter een oordeel te geven in het deelgeschil in de zin van artikel 1019w Rv over de vraag of werkgeefster aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW, dan wel op grond van 7:611 BW. Werkgeefster stelt dat het onderhavige geschil zich niet leent voor een deelgeschilprocedure en dat geen sprake is van schending van de zorgplicht.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De stelling van werkgeefster dat door werkneemster de verkeerde rechtsingang is gekozen omdat het niet in de rede ligt dat de gevraagde deelbeslissing zal leiden tot een eindregeling en de zaak te complex is voor behandeling in een deelgeschilprocedure, wordt verworpen. Dat na een beslissing in de deelgeschilprocedure een vaststellingsovereenkomst niet binnen handbereik ligt en er mogelijk meerdere deelgeschilprocedures noodzakelijk zijn, vormt voor de behandeling in een deelgeschilprocedure geen beletsel. Ten aanzien van de schending van de zorgplicht oordeelt de kantonrechter als volgt. De trailer waar werkneemster vanaf is gevallen moet als arbeidsplaats in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet worden aangemerkt. Uit artikel 3.2 lid 1 Arbeidsomstandighedenbesluit in samenhang met artikel 7:658 BW volgt dat op werkgeefster de verplichting rust om haar werknemers enerzijds duidelijk te instrueren over de wijze waarop de trailers dienen te worden beklommen en anderzijds rust op de werkgeefster de verplichting daarvoor de benodigde middelen, zoals een deugdelijke trap of ladder, te verschaffen. Dat werkgeefster aan die verplichtingen heeft voldaan, is naar het oordeel van de kantonrechter nog onvoldoende vast komen te staan. Nu werkgeefster het bewijs dat zij haar zorgplicht is nagekomen vooralsnog niet heeft geleverd, zal zij daartoe alsnog in de gelegenheid worden gesteld. De zaak wordt aangehouden.