Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werkneemster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 4 mei 2011
ECLI:NL:RBMID:2011:BR1554

werkgever/werkneemster

Ontbinding arbeidsovereenkomst. Bedoeling van partijen was niet het sluiten van een langdurige arbeidsovereenkomst, maar het bedrijfsklaar maken en verkopen van de onderneming

Werkneemster is op 26 februari 2010 voor onbepaalde tijd in dienst getreden als moteluitbaatster. Werkgever heeft primair verzocht voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst op 1 maart 2011 is geƫindigd. De kantonrechter oordeelt dat deze vordering bij dagvaarding dient te worden ingesteld. Wegens gebrek aan belang zal er geen bevel als bedoeld in artikel 69 Rv worden gegeven. In een eerder vonnis is de stelling van werkgever namelijk al verworpen en is geoordeeld dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten.

Subsidiair verzoekt werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Volgens werkgever was het nooit de bedoeling zijn motel te exploiteren, maar om het bedrijfsklaar te maken en te verkopen aan werkneemster. Nu werkneemster dit wist en ervan uit is gegaan dat de arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar was gesloten, maar slechts om haar rechten op uitkering veilig te stellen zich erop heeft beroepen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, gaat de kantonrechter over tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Omdat niet duidelijk is geworden wie in overwegende mate een verwijt treft, stelt de kantonrechter de C-factor op 0,5.