Rechtspraak
werknemer/Repay
Werknemer is op 6 oktober 2009 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden in dienst getreden van Repay Payroll B.V. (hierna: Repay). Deze arbeidsovereenkomst is met een jaar verlengd tot 5 april 2011. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding en relatiebeding overeengekomen. Op 30 november 2010 is een beëindigingsovereenkomst gesloten. Per januari 2011 is werknemer een vestiging van ‘Het Uitzendbureau.nl’ gestart. Thans vordert werknemer schadevergoeding wegens onregelmatig en kennelijk onredelijk ontslag en ontheffing uit het concurrentiebeding. Repay vordert naleving van het concurrentiebeding.
De kantonrechter wijst de vorderingen wegens onregelmatig en kennelijk onredelijk ontslag af. De beëindigingsovereenkomst is op rechtsgeldige wijze tot stand gekomen, waarbij werknemer juridisch advies heeft ingewonnen. Het beroep op dwaling faalt derhalve. Partijen zijn aan de beëindigingsovereenkomst gebonden. Er is geen enkele reden werknemer uit het concurrentiebeding te ontheffen. Voorts overweegt de kantonrechter dat anders dan Repay betoogt, uit de redactie van het concurrentiebeding niet volgt dat het beding (ook) ziet op uitzendwerkzaamheden. Uitzenden en payrollen liggen niet in elkaars verlengde, althans niet in zodanige mate dat werknemer bij instemming met het concurrentiebeding moest of kon begrijpen dat ook uitzendwerkzaamheden daaronder vielen. Dat werknemer in strijd met het concurrentiebeding payrollactiviteiten heeft verricht, is onvoldoende aannemelijk geworden. Volgt afwijzing van de vorderingen.