Rechtspraak
werknemer/CitronasRechtbank Zeeland-West-Brabant, 30 november 2010
werknemer/Citronas
Werknemer (53 jaar) is sinds 25 augustus 1980 in dienst van Citronas, laatstelijk in de functie van General Manager. Op 17 augustus 2010 is werknemer medegedeeld dat zijn functie komt te vervallen. Op 29 augustus 2010 heeft UWV WERKbedrijf de aanvraag voor een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen afgewezen. Op 12 november 2010 heeft Citronas nogmaals een ontslagvergunning aangevraagd. Thans vordert werknemer ontbinding op grond van veranderingen in omstandigheden en voert daartoe het volgende aan. Van werknemer kan niet verwacht worden dat hij de uitkomst van de ontslagvergunningsaanvraag – en afhankelijk van de uitkomst – het einde van de opzegtermijn van drie maanden afwacht. De bedrijfstak waar werknemer werkzaam is, is een kleine markt en de omstandigheid dat werknemer op non-actief is gesteld, werkt diffamerend. Bovendien stelt werknemer dat hij bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst door opzegging financieel ernstig en onevenredig zwaar wordt benadeeld. In het kader van het sociaal plan van de werkgever zou bij een einde van de arbeidsovereenkomst zijn bruto maandinkomen terugvallen van circa € 10.000 naar € 4.000.
De kantonrechter oordeelt dat hij bevoegd is de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Van misbruik of oneigenlijk gebruik van recht is geen sprake. De door werknemer genoemde argumenten kunnen het verzoek voor ontbinding noch afzonderlijk noch in onderling verband dragen. Niet kan worden ingezien dat de non-actiefstelling diffamerend is. Bedrijfseconomische omstandigheden hebben ertoe geleid dat zijn functie is komen te vervallen. Hiermee is voor derden kenbaar dat de non-actiefstelling niet aan werknemer te wijten is. De omstandigheid dat werknemer zo spoedig mogelijk zekerheid wenst over zijn financiële situatie is begrijpelijk, maar geen verandering in de omstandigheden in de zin van artikel 7:685 lid 2 BW. Werknemer heeft na beëindiging van de arbeidsovereenkomst door opzegging een met alle waarborgen omklede rechtsgang beschikbaar (de art. 7:681-procedure). Het verzoek van werknemer doorkruist het wettelijk systeem en is daarmee dan ook niet verenigbaar. Een redelijke wetstoepassing van artikel 7:685 BW brengt niet mee dat de ontbindingsprocedure kan worden gebruikt om de financiële onzekerheid te beperken. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.