Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Gedyeco
Rechtbank Overijssel, 30 augustus 2011
ECLI:NL:RBALM:2011:BR6618

werknemer/Gedyeco

Eenzijdige wijziging pensioenovereenkomst van gematigde eindloonregeling naar middelloonregeling rechtsgeldig vanwege strijd met Wet gelijke behandeling. Verjaring meeberekenen dertiende maand in pensioengrondslag

Werknemer is op 1 januari 1985 in dienst getreden van Gedyeco. De arbeidsovereenkomst is door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd met ingang van medio juli 2009 beëindigd. De door Gedyeco ten behoeve van werknemer gesloten pensioenovereenkomst kenmerkte zich bij aanvang als een zogenoemde gematigde eindloonregeling. Met ingang van 1 januari 2005 is de regeling gewijzigd in een zogenoemde middelloonregeling. Nadat AMEV de bestaande overeenkomst met Gedyeco heeft opgezegd, onder meer vanwege strijd van de bestaande overeenkomst met wijzigingen in de Wet gelijke behandeling, heeft Gedyeco een nieuwe pensioenovereenkomst met ASR gesloten, die gebaseerd is op een middelloonregeling. Dat heeft geleid tot een nieuw pensioenreglement in 2005 waarin inhoudelijke wijzigingen staan ten opzichte van het reglement 1995. Werknemer vordert betaling van de door hem geleden pensioenschade. Hij is het niet eens met de wijziging naar de middelloonregeling en stelt dat de dertiende maand ten onrechte pas vanaf 2007 in de berekening van de pensioengrondslag is meegenomen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In artikel 13 lid 5 van het pensioenreglement 1985 en vervolgens in artikel 14 van het pensioenreglement 1995 heeft Gedyeco zich een eenzijdig wijzigingsbeding voorbehouden als bedoeld in artikel 2 lid 7 van de – destijds geldende en in deze zaak van toepassing zijnde – Pensioen en Spaarfondsenwet (PSW). Vraag is of sprake was van zodanige ingrijpende wijzigingen van omstandigheden als bedoeld in artikel 2 lid 7 PSW en artikel 14 pensioenreglement 1995, dat Gedyeco tot wijziging naar de middelloonregeling kon overgaan. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. De wijziging van de Wet gelijke behandeling, de uitleg die daaraan door de CGB en in de literatuur werd gegeven, te weten dat de gematigde eindloonregeling in strijd met de Wet gelijke behandeling werd geoordeeld, in samenhang met de opzegging van de overeenkomst door AMEV, leveren naar oordeel van de kantonrechter zodanige ingrijpende wijziging van de omstandigheden op dat Gedyeco bevoegd was eenzijdig tot wijziging van de pensioenovereenkomst over te gaan.

Gedyeco heeft ter zake van de vordering van werknemer voor zover die is gebaseerd op een door Gedyeco onjuist aan de pensioenuitvoerder doorgegeven pensioengrondslag vanwege het niet meenemen van een dertiende maand als salarisbestanddeel, een beroep op verjaring gedaan. Omdat werknemer schadevergoeding vordert, dient het beroep op verjaring aan de hand van artikel 3:310 BW te worden beoordeeld. Nu in het pensioenreglement is bepaald dat Gedyeco jaarlijks overzichten diende te verstrekken, had het op de weg van werknemer gelegen om, indien hij die niet ontving, nakoming daarvan door Gedyeco te vorderen. Dat werknemer dat heeft nagelaten komt voor zijn rekening en risico en staat aan het beroep op verjaring niet in de weg. Het beroep op verjaring slaagt. Werknemer is in zijn de vordering tot schadevergoeding voor zover gebaseerd op het ten onrechte niet door Gedyeco meenemen van een dertiende maand in het aan de pensioenverzekeraar doorgegeven jaarsalaris enkel ontvankelijk voor zover betrekking hebbend op de periode na 27 juli 2005.

Vervolgens dient beoordeeld te worden of Gedyeco ten onrechte de dertiende maand niet bij de opgave jaarinkomen, op welk inkomen de pensioengrondslag wordt bepaald, heeft meegenomen. Nu Gedyeco zelf in de werkgeversverklaring van 1999 heeft opgegeven dat de dertiende maand een vaste looncomponent betrof, is naar oordeel van de kantonrechter in ieder geval vanaf dat moment duidelijk dat van een – al dan niet stilzwijgend – overeengekomen vaste looncomponent sprake. Vanaf dat moment had de dertiende maand meegenomen moeten worden bij de bepaling van de premiegrondslag. Nu de vordering voor 27 juli 2005 is verjaard, kan de vordering tot vergoeding van schade als gevolg van het niet meenemen van de dertiende maand enkel worden toegewezen voor zover het de gevolgen daarvan betreft gedurende de periode van 27 juli 2005 tot 2007. Om welk bedrag het gaat, zal nader moeten worden bepaald. Het ligt op de weg van Gedyeco om hierover inzicht te verschaffen. Volgt verwijzing van de zaak voor het nemen van een akte aan de zijde van Gedyeco.