Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/IVA
Rechtbank Midden-Nederland, 19 augustus 2011
ECLI:NL:RBUTR:2011:BS1259

werknemer/IVA

Strijd met goed werkgeverschap om docent vlak voor schoolvakantie voor onbepaalde tijd te schorsen met het voornemen hem na de schoolvakantie niet te laten terugkeren en pas aan het eind van de schoolvakantie een ontbindingsverzoek in te dienen. Toewijzing wedertewerkstelling

Werknemer is voor onbepaalde tijd in dienst van IVA in de functie van docent. Begin februari 2011 hebben collega's geklaagd over het gedrag van werknemer. Nadat directieleden bij twintig collega's hebben geïnformeerd naar het gedrag van werknemer, zijn de klachten op 20 mei 2011 op papier gezet. Op 17 juni 2011, na afloop van het lesseizoen, is werknemer mondeling geschorst. IVA heeft op 11 augustus 2011 een ontbindingsverzoek ingediend. Thans vordert werknemer wedertewerkstelling.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Aan de schorsing is ten grondslag gelegd dat (1) werknemer zich bij herhaling laatdunkend en kleinerend heeft uitgelaten over de directieleden alsook over andere collega's, (2) dat zijn gedrag tegenover de studenten in de klas ontoelaatbaar is omdat hij ongepaste uitlatingen heeft gedaan over de vrouwelijke partner van een collega alsook over vrouwelijke studenten uit andere klassen en (3) dat hij op 27 mei 2011 eigenhandig en in strijd met de geldende regels op verzoek van een studente het cijfer van een test heeft gewijzigd.

IVA heeft de noodzaak voor de schorsing op 17 juni 2011 onvoldoende aannemelijk gemaakt. Na de gesprekken eind mei 2011 hebben zich geen nieuwe incidenten van enige betekenis voorgedaan die aan werknemer verweten kunnen worden. Geruchten die de ronde doen, kunnen een schorsing niet rechtvaardigen. Dit geldt temeer nu het lesseizoen al was geëindigd en de schorsing daarom geen redelijk doel meer kon dienen, anders dan werknemer te beletten bij de diploma-uitreiking aanwezig te zijn. Voor dat doel is een schorsing voor onbepaalde tijd echter een veel te zware maatregel.

Voorts heeft IVA niet als goed werkgever gehandeld door werknemer vlak voor de schoolvakantie voor onbepaalde tijd te schorsen, met het vaste voornemen hem na de schoolvakantie niet te laten terugkeren op het werk en het dienstverband te beëindigen, en vervolgens pas op 11 augustus 2011 bij de kantonrechter een ontbindingsverzoek in te dienen. IVA heeft de eisen van goed werkgeverschap in die mate geschonden, dat de mogelijke uitkomst van de ontbindingsprocedure niet aan een toewijzing van de gevorderde voorziening in de weg kan staan. Daarnaast is onvoldoende aannemelijk geworden dat bij terugkeer van werknemer grote onrust zal ontstaan onder de docenten en studenten, nu de door IVA gestelde vertrouwensbreuk met name ziet op de relatie tussen de directie van IVA en werknemer. De gevorderde voorziening wordt verleend met dien verstande dat de dwangsom wordt bepaald op € 500 per dag, met een maximum van € 20.000.