Naar boven ↑

Rechtspraak

Deutsche Post Selekt Mail Nederland/Postbus 21 Beheer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 8 maart 2011
ECLI:NL:GHAMS:2011:BR6682

Deutsche Post Selekt Mail Nederland/Postbus 21 Beheer

Uitleg 'Bad Leaver-bepaling' in koopovereenkomst aan de hand van Haviltex. Opzegging tegen 1 januari in plaats van 2 januari leidt niet tot het rechtsgevolg van Bad Leaver, nu wederpartij geen belang had bij handhaving management van nog een dag

SW Post is beherend vennoot van SMN. Postbus 21 heeft bij 'sale and purchase agreement' van 25 augustus 2006 aan SMN aandelen verkocht in het kapitaal van Mailmerge Nederland B.V. De (indirecte) aandeelhouders van Postbus 21 stonden tot de verkoop tevens in dienstbetrekking tot MailMerge. Zij maakten deel uit van het managementteam van MailMerge. Op grond van de overeenkomst diende SMN de koopprijs in een aantal termijnen te betalen, waarvan de laatste zou moeten worden betaald op 2 januari 2009. Voor de betaling van de laatste termijn ('Phase Three Consideration') bevat de overeenkomst een zogenoemde Bad Leaver-bepaling in artikel 1.8 van de overeenkomst, luidend, voor zover hier van belang: 'In the event that any member of the Management will leave the management of MailMerge as a Bad Leaver before 2 January 2009, a discount will be applied equal to 25% from the Phase Three Consideration for each individual member of the Management leaving the management of MailMerge as a Bad Leaver before 2 January 2009.' Na het sluiten van de overeenkomst heeft MailMerge haar onderneming in haar geheel overgedragen aan SMN via een activa-passivatransactie. De personen die het managementteam van MailMerge vormden, zijn na het sluiten van de overeenkomst in dienst getreden bij SMN. Tot de leden van het managementteam van MailMerge behoorden de heren S en W. Zij zijn na de overeenkomst bij SMN in dienst getreden. Zij hebben beiden hun arbeidsovereenkomst met SMN opgezegd tegen 1 januari 2009. SMN heeft op 2 januari 2009 de laatste termijn van de koopprijs betaald, met dien verstande dat zij daarop met een beroep op artikel 1.8 van de overeenkomst een bedrag van € 231.967,62 heeft ingehouden. Postbus 21 heeft SMN en SW Post in rechte betrokken en betaling gevorderd van genoemd bedrag van € 231.967,62, van een bedrag van € 4.000 wegens buitengerechtelijke kosten en van beslagkosten, een en ander vermeerderd met de wettelijke handelsrente. Zij stelt zich op het standpunt dat de opzegging door S en W van hun arbeidsovereenkomst tegen 1 januari 2009 geen grond oplevert voor het beroep van SMN en SW Post op de Bad Leaver-bepaling zodat haar de volledige koopprijs voor de aandelen toekomt. De rechtbank heeft Postbus 21 gevolgd in haar standpunt en haar vordering toegewezen. SMN heeft tegen dit oordeel hoger beroep ingesteld.

Het hof oordeelt als volgt. Uitleg van een contractuele bepaling dient niet plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen (hoewel die taalkundige betekenis vaak wel van groot belang is). Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden daaraan redelijkerwijs mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn de omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, van beslissende betekenis. De rechten en verplichtingen van partijen ten opzichte van elkaar worden niet alleen bepaald door hetgeen zij uitdrukkelijk zijn overeengekomen, maar ook door de redelijkheid en billijkheid. Een zogenoemde 'entire agreement clause' zoals opgenomen in artikel 12.1 doet daaraan niet af. De omstandigheden dat het hier een min of meer uitvoerige overeenkomst betreft, de contractspartijen beide commerciële partijen zijn en zich bij de onderhandelingen over de overeenkomst hebben laten adviseren door deskundigen brengen nog niet mee dat de taalkundige betekenis van de bewoordingen van de overeenkomst zonder meer beslissend is voor de uitleg daarvan. Bij de uitleg speelt een rol dat 1 januari een verplichte vrije dag is en er ook bij SMN niet wordt gewerkt op die dag, dat 2 januari 2009 de datum is waarop de laatste termijn van de koopprijs moest worden betaald en dat 2 januari 2009 als betaaldatum is gekozen in plaats van 1 januari 2009 omdat de banken op 1 januari nu eenmaal dicht zijn. In het licht hiervan betekent een opzegging tegen 1 januari 2009 niet dat sprake is van een vertrek als Bad Leaver voor 2 januari 2009. Omdat niet valt in te zien welk belang SMN erbij zou kunnen hebben dat W en S op 1 januari 2009 nog bij haar in dienst zouden zijn, mocht Postbus 21 ervan uitgaan dat de Bad Leaver-bepaling niet van toepassing zou zijn bij een beëindiging van hun arbeidsovereenkomst tegen 1 januari 2009. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.