Rechtspraak
werknemer/werkgeefster
Werknemer (64 jaar) is sinds 1971 in dienst van (de rechtsvoorganger van) werkgeefster, laatstelijk in de functie van Senior Vice President Client Engagement Manager/Head Regional Due Diligence Unit. Werknemer verricht zijn werkzaamheden grotendeels in het buitenland. In 2010 zijn door werkgeefster beëindigingsvoorstellen gedaan, omdat er na de terugkeer naar Nederland geen passende functie voor werknemer voorhanden is. Partijen hebben hierover geen overeenstemming kunnen bereiken. Thans verzoekt werknemer ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Werkgeefster heeft ten aanzien van de beëindigingsvoorstellen onzorgvuldig jegens werknemer gehandeld, zeker gezien de leeftijd van werknemer en het feit dat werknemer zijn leven lang voor (de rechtsvoorganger van) werkgeefster heeft gewerkt. Nadat kenbaar was gemaakt dat er geen passende functie voor werknemer was, is lang gewacht met het doen van een beëindigingsvoorstel. Tevens heeft de reactie op het tegenvoorstel van werknemer erg lang op zich laten wachten.
De vergoeding wordt op basis van Aanbeveling 3.5 vastgesteld op de inkomensschade tot aan de verwachte pensioendatum. De cao-bonus en 30%-regeling worden daarbij niet meegenomen. De directe inkomensschade wordt op € 160.446 bruto vastgesteld. Voorts dient de inkomensschade als gevolg van het verlies aan hypotheekfaciliteit van € 60.000 vergoed te worden. De WW-uitkering van slechts drie maanden (als gevolg van verblijf in het buitenland) wordt op de vergoeding in mindering gebracht. Omdat werkgeefster zich niet als goed werkgever heeft gedragen wordt een extra vergoeding van € 10.000 ter zake van immateriële schade toegekend.