Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y
Rechtbank Amsterdam, 26 oktober 2011
ECLI:NL:RBAMS:2011:BU1428

X/Y

Depothouder is gezien het opschrift van de overeenkomst en het feit dat hij geen recht heeft op loondoorbetaling tijdens ziekte en vakantie, werkzaam op basis van een overeenkomst van opdracht. Vergoeding wegens niet in acht nemen opzegtermijn door opdrachtgever

X bezorgt sinds 1978 kranten van (de rechtsvoorganger van) Y. Op 1 mei 2005 is met (de rechtsvoorganger van) Y een overeenkomst gesloten met het opschrift 'Depothouder. Overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 BW'. De basisvergoeding per week bedraagt € 393. In de algemene voorwaarden is bepaald dat het werknemer vrij staat zich te laten vervangen (op incidentele basis). Nadat zich begin mei een aantal incidenten hebben voorgedaan, is op 22 mei 2010 met depothouder Z een overeenkomst van opdracht gesloten met een basisvergoeding van € 125 per week, waarbij X voortaan werkzaam is als uitdeler. De vergoeding wordt nog steeds door Y betaald. Met ingang van 13 september 2010 is de vergoeding teruggebracht naar € 250 per vier weken, waarna X zijn werkzaamheden heeft neergelegd. Thans vordert X achterstallig loon van Y. Hij stelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en beroept zich daarbij op het rechtsvermoeden van artikel 7:610a BW.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op het opschrift van de tussen partijen gesloten overeenkomst zou in beginsel uit moeten worden gegaan van een overeenkomst van opdracht. Bij de beoordeling van de vraag of al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst is echter niet één kenmerk beslissend, maar moeten alle relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen. Een essentieel onderdeel daarvan is of X gehouden was persoonlijk de werkzaamheden te verrichten. Blijkens de depotovereenkomst en de mededeling van X dat hij zich tijdens vakantie en ziekte liet vervangen was dat niet het geval. Wellicht heeft X het anders ervaren, maar hij had geen recht op doorbetaling tijdens vakantie of ziekte. De overeenkomst voorzag niet in vakantie, slechts in de mogelijkheid van de contractant om zich te laten vervangen. Tijdens ziekte ontving hij een Ziektewetuitkering van het UWV. De conclusie luidt derhalve dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.

De algemene voorwaarden en artikel 7:400 BW brengen mee dat door Y een opzegtermijn van zes maanden in acht had moeten worden genomen. De overeenkomst is zonder inachtneming van een opzegtermijn opgezegd. Niet is gebleken dat X erop is gewezen dat hij door in te stemmen met de beëindiging en vervolgens een overeenkomst met Z aan te gaan zijn recht om Y te houden aan de opzegtermijn prijsgaf. Het had op de weg van Y als meer professionele partij in dezen gelegen om ervoor zorg te dragen dat X zich van de consequenties van zijn handelen bewust was. De vergoeding overeenkomend met zes perioden wordt toegewezen (€ 9.432).