Naar boven ↑

Rechtspraak

Fair Play Centers BV/werknemer
Rechtbank Noord-Nederland, 25 oktober 2011
ECLI:NL:RBASS:2011:BU4732

Fair Play Centers BV/werknemer

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen. Werknemer heeft na afwijzing voor de functie van locatiemanager geen bezwaar gemaakt bij plaatsingscommissie, waardoor Fair Play niet tot een heroverweging heeft kunnen komen. C=1

Fair Play ziet zich als gevolg van sterk dalende resultaten genoodzaakt te reorganiseren en verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst met werknemer kan na verkregen toestemming van UWV WERKbedrijf niet worden opgezegd, omdat hij lid is van de ondernemingsraad. Werknemer bestrijdt de bedrijfseconomische omstandigheden. Daarnaast stelt hij dat hij herplaatsbaar is in de functie van locatiemanager en dat het sociaal plan buiten beschouwing moet worden gelaten, omdat de vakbonden niet bij de totstandkoming daarvan betrokken zijn geweest.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Fair Play heeft de bedrijfseconomische redenen voor een reorganisatie voldoende aannemelijk gemaakt. Werknemer heeft geen bezwaar gemaakt bij de plaatsingscommissie toen hij werd afgewezen voor de functie van locatiemanager. Fair Play is hiermee de mogelijkheid ontnomen om tot een heroverweging te komen. De arbeidsovereenkomst wordt derhalve ontbonden, waarbij de kantonrechter zich ervan heeft vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het feit dat werknemer lid is van de ondernemingsraad. Voor het bepalen van de vergoeding acht de kantonrechter zich niet gebonden aan het sociaal plan, omdat het sociaal plan niet is overeengekomen met de vakorganisaties. Nu de ontbinding in de risicosfeer van Fair Play ligt, zal op grond van de aanbevelingen C=1 worden gehanteerd. Dat Fair Play niet als goed werkgeefster zou hebben gehandeld als gevolg waarvan een hogere vergoeding in de rede ligt, is door werknemer onvoldoende onderbouwd.