werknemer/DMG

Werknemer is sinds 1987 in dienst van Edmon Keukens BV. In september 2010 heeft De Mandemakers Groep BV (hierna: DMG) alle aandelen in Edmon Holding BV overgenomen. Begin november 2010 heeft werknemer zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft geadviseerd een rustperiode in te lassen. Thans verzoekt werknemer ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Hij stelt dat hij ex artikel 7:665 BW is geconfronteerd met een nadelige wijziging van de omstandigheden.

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst, nu ter zitting gebleken is dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is. DMG heeft de werknemers niet op grond van artikel 7:665a BW op de hoogte gesteld dat sprake was van een overgang van onderneming en heeft de vraag of sprake is geweest van een overgang van onderneming ook in deze procedure in het midden willen laten. Vastgesteld wordt dat sprake is van overgang van onderneming ex artikel 7:662 BW, zodat werknemer een zekere bescherming geniet.

Ondanks het advies van de bedrijfsarts om een rustperiode in te lassen, hebben twee medewerkers van DMG werknemer thuis bezocht. Hem is een beëindigingsvoorstel of een nieuwe overeenkomst in een andere functie voorgelegd. Werknemer heeft zich hierbij terecht op het standpunt gesteld dat hij niet met een verslechtering van zijn (primaire en secundaire) arbeidsvoorwaarden behoefde in te stemmen. Niettemin heeft DMG zich tot het laatst toe, en ook tijdens de ontbindingsprocedure, op het standpunt gesteld dat werknemer zich diende te schikken naar haar wensen en dat werknemer allerlei aanpassingen diende te accepteren, zowel ten aanzien van de inhoud van zijn functie, als in de beloning voor zijn werkzaamheden, als in de overige voorwaarden in een nieuw te sluiten arbeidsovereenkomst, zoals een concurrentiebeding. DMG treft op grond hiervan in overwegende mate een verwijt. De door werknemer verzochte ontbindingsvergoeding ad € 88.769,50 bruto, die is gebaseerd op een C-factor van 1,5, acht de kantonrechter onder de gegeven omstandigheden billijk.