Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Ooms Bouwmaatschappij BV
Rechtbank Noord-Holland, 22 augustus 2011
ECLI:NL:RBALK:2011:BU5140

werknemer/Ooms Bouwmaatschappij BV

Functie Projectleider Utiliteit niet uitwisselbaar. Ontslag ondanks aanzienlijke financiële gevolgen gelet op aangeboden voorzieningen en vergoeding niet kennelijk onredelijk

Werknemer is sinds 1993 in dienst van Ooms Bouwbedrijf, laatstelijk in de functie van Projectleider Utiliteit. Na verkregen toestemming van UWV WERKbedrijf is de arbeidsovereenkomst van werknemer wegens bedrijfseconomische redenen opgezegd. Werknemer vordert schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Hij stelt dat sprake is van een voorgewende reden, omdat het afspiegelingsbeginsel niet is toegepast en de functie van werknemer niet in het organogram van Ooms Bouwbedrijf voorkomt. Voorts stelt hij dat het ontslag kennelijk onredelijk is op grond van het gevolgencriterium. Hij heeft zestien jaar naar tevredenheid gefunctioneerd en kan geen gebruik meer maken van de VUT-regeling.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Van een voorgewende reden is geen sprake, nu de functie van werknemer een andere is dan de functie Projectleider F-206. De functie van werknemer is niet uitwisselbaar. Dat de functie van werknemer niet in het organogram voorkomt, maakt dit niet anders. Alle omstandigheden in aanmerking nemende wordt geoordeeld dat het ontslag op basis van het gevolgencriterium niet kennelijk onredelijk is. Werknemer is de mogelijkheid geboden een outplacementtraject te volgen, hetgeen hij heeft geweigerd. Bovendien is in het sociaal plan een financiële regeling bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst opgenomen. Dat het sociaal plan met de ondernemingsraad is overeengekomen, brengt niet mee dat de daarin opgenomen en ook daadwerkelijk aan werknemer aangeboden voorzieningen niet worden meegewogen.

Door het ontslag zal werknemer naar verwachting schade leiden bestaande uit inkomensschade (circa € 60.000 bij vervroegd pensioen vanaf 62 jaar) en pensioenschade. Ten tijde van de beëindiging van het dienstverband was echter te verwachten dat werknemer gebruik kon maken van de FVP-regeling voor oudere werknemers die werkloos worden. Dat er thans twijfel is of werknemer alsnog gebruik kan maken van deze of een andere regeling was ten tijde van het ontslag niet voorzienbaar. Geconcludeerd wordt dat de (financiële) gevolgen van het ontslag voor werknemer wel aanzienlijk zijn, maar die maken het ontslag, mede gelet op de door Ooms Bouwbedrijf aangeboden voorzieningen en vergoeding, niet kennelijk onredelijk. Volgt afwijzing van de vordering.