werknemer/Hanson Bedrijfsmakelaardij BV

Werknemer is op 1 oktober 2007 bij Hanson in dienst getreden. Hij was werkzaam als makelaar en gaf sinds juli 2008 leiding aan het door Hanson geëxploiteerde makelaarskantoor. In de arbeidsovereenkomst is een relatiebeding opgenomen dat werknemer gedurende twee jaar verbiedt werkzaamheden voor relaties van Hanson te verrichten. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd en is per 1 augustus 2009 in dienst getreden van Bregman Bedrijfsmakelaardij. Werknemer vordert thans geheel of gedeeltelijke vernietiging van het relatiebeding. Werknemer stelt onder meer dat nu Hanson weigert een lijst met 'relaties' af te geven, voor hem onduidelijk is wie wel en niet onder het bereik van het relatiebeding vallen, waardoor het beding in feite een gewoon concurrentiebeding is geworden. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Het standpunt van werknemer dat het onderhavige relatiebeding geen werking meer heeft omdat het niet opnieuw is gesloten toen hij de leiding kreeg over het makelaarskantoor van Hanson is terecht door de kantonrechter verworpen. Werknemer heeft zijn standpunt dat het beding door deze functiewijziging aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken voorshands niet aannemelijk gemaakt. Het relatiebeding heeft blijkens het bepaalde in artikel 18.2 betrekking op het gehele klantenbestand van Hanson; dat werknemer als gevolg van de wijziging van zijn functie (die vooral gevolgen had voor zijn interne functioneren) van dit beding (aanzienlijk) meer hinder ondervindt dan toen hij louter als makelaar werkzaam was is – mede gelet op deze ruime strekking – door werknemer onvoldoende feitelijk toegelicht.

Desalniettemin acht het hof termen aanwezig het beding gedeeltelijk te vernietigen in die zin dat voor de looptijd van de laatste negen maanden werknemer enkel wordt verboden contacten te onderhouden met relaties met wie hijzelf tijdens zijn dienstverband voor Hanson in contact is geweest.