Rechtspraak
werkneemster/Zember Services BV
Werkneemster is sinds 2009 in dienst van uitzendbureau X. Dit uitzendbureau wordt opgevolgd door uitzendbureau Y. Werkneemster heeft steeds voor Connexxion gewerkt als buschauffeuse. Op 20 oktober 2009 heeft zij zich ziek gemeld. Omstreeks 21 oktober 2009 heeft zij een brief van het payrollbedrijf Zember ontvangen, waarbij haar wordt meegedeeld dat zij voortaan in dienst is van Zember, maar wel blijft werken voor uitzendbureau Y. In de arbeidsovereenkomst is de ABU CAO van toepassing verklaard. Met ingang van 22 oktober 2009 is door het UWV aan werkneemster een ziektewetuitkering toegekend ter hoogte van zeventig procent van het dagloon. Werkneemster vordert thans aanvulling van deze uitkering door Zember. Zij stelt dat ze op 4 oktober 2009 bij Zember in dienst is getreden en dat Zember op grond van artikel 33 lid 3 van de ABU CAO gehouden is de ziektewetuitkering aan te vullen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Of Zember al dan niet verplicht is de ziektewetuitkering aan te vullen, is afhankelijk van de vraag of tussen Zember en werkneemster een arbeidsovereenkomst is ontstaan. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Nu Zember uitzendbureau Y niet heeft overgenomen, maar deze ondernemingen naast elkaar blijven bestaan is er, anders dan werkneemster stelt, geen sprake van overgang van onderneming. Werkneemster heeft verder gesteld een door beide partijen ondertekende arbeidsovereenkomst aan Zember te hebben geretourneerd. Zij heeft echter nagelaten deze in het geding in te brengen, zodat de wederzijdse aanvaarding van de arbeidsovereenkomst niet is komen vast te staan. Evenmin is gebleken dat de gestelde arbeidsovereenkomst voldoet aan de vereisten zoals genoemd in artikel 7:610 BW. Er bestaan geen concrete aanwijzingen dat Zember loon heeft betaald. Nu het bestaan van een arbeidsovereenkomst onvoldoende is komen vast te staan, is Zember niet gehouden de ziektewetuitkering van werkneemster aan te vullen. Volgt afwijzing van de vordering.