Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Ship's Equipment Centre Groningen BV
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 22 december 2011
ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9730

werknemer/Ship's Equipment Centre Groningen BV

Eenzijdige wijziging vergoedingsregeling. Belang van servicemedewerker dient naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid gedeeltelijk te wijken voor belang van werkgever. Werkgever had overgangsregeling moeten vaststellen

Vervolg tussenvonnis. Werknemer is van 1 februari 2006 tot 1 oktober 2010 in dienst geweest van SEC in de functie van servicemedewerker. Op de arbeidsovereenkomst is onder meer het Personeelsreglement 2004 van toepassing. Het personeelsreglement bevat een eenzijdig wijzigingsbeding. Na forse verliezen is in 2009, ter vervanging van het personeelsreglement uit 2004, een personeelshandboek vastgesteld. In het Personeelshandboek 2009 zijn forse besparingsmaatregelen doorgevoerd. Een van de maatregelen betreft het snijden in de vergoedingsregeling van servicemedewerkers. Werknemer stelt dat deze eenzijdige wijziging de toets van artikel 7:613 BW vanwege de grote financiële consequenties (20 tot 30% inkomensachteruitgang) voor hem niet kan doorstaan.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu er een eenzijdig wijzigingsbeding is overeengekomen, geldt artikel 7:613 BW als uitgangspunt. SEC heeft de forse verliezen van de afgelopen jaren en de noodzaak bedrijfseconomische bezuinigingsmaatregelen te treffen voldoende aannemelijk gemaakt. Meegewogen wordt dat de personeelsvertegenwoordiging van SEC heeft ingestemd met de invoering van het Personeelshandboek 2009. Voorts verwijst de kantonrechter in dit verband naar de houding van de in de onderneming actieve vakbonden die, na uitleg zijdens de directie, te kennen hebben gegeven geen collectieve actie te zullen ondernemen. Een en ander neemt niet weg dat de belangen van werknemer door de invoering van het Personeelshandboek 2009 zijn geschaad. Als gevolg daarvan verliest hij immers een substantieel deel van zijn inkomen.

De belangen van SEC en werknemer wegend komt de kantonrechter tot het oordeel dat het belang van werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid gedeeltelijk dient te wijken voor het belang van SEC; gedeeltelijk aangezien het onder de gegeven omstandigheden op de weg van SEC had gelegen om een overgangsregeling in het leven te roepen. Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht de kantonrechter een afbouw van de bestaande naar de nieuwe regeling over een tijdsbestek van twee jaren – het eerste jaar aanspraak op 50% van de oude regeling, het tweede 25% – redelijk en billijk. De vorderingen van werknemer worden dienovereenkomstig toegewezen.