Rechtspraak
werkgever/werknemer
Werknemer is sinds 2007 in dienst als dansleraar. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie- en relatiebeding overeengekomen. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 november 2011. Werkgever heeft geconstateerd dat werknemer in strijd met het concurrentie- en relatiebeding een eigen dansschool in Elsloo begint. Hij vordert nakoming van het concurrentie- en relatiebeding en een voorschot op de verbeurde boetes. Werknemer vordert schorsing van het concurrentiebeding.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De vraag doet zich voor of de door werknemer geëxploiteerde dansstudio valt binnen de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding. Vast staat dat het beding alleen geldt in de gemeente Stein. Partijen verschillen van mening of de dansstudio is gelegen in de gemeente Stein dan wel in de gemeente Beek. Blijkbaar is dat niet op eenvoudige wijze vast te stellen. Beide partijen hebben stukken overgelegd die geen uitsluitsel geven. Zonder nadere concrete bewijslevering kan niet worden vastgesteld of werknemer het concurrentiebeding overtreedt. Dit heeft tot gevolg dat de vordering van werkgever om werknemer te veroordelen zijn activiteiten als dansleraar in de gemeente Stein te beëindigen, niet wordt toegewezen. Nu niet met een grote mate van zekerheid gezegd kan worden dat het vestigingsadres van de dansstudio binnen de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding valt, ziet de kantonrechter aanleiding om het concurrentiebeding te schorsen totdat onherroepelijk in de bodemprocedure is beslist.
Ten aanzien van het relatiebeding wordt geoordeeld dat het beding te breed is geformuleerd. Het huidige relatiebeding heeft tot gevolg dat mogelijke nieuwe leden/leerlingen, die doorgaans bij meerdere dansscholen informatie inwinnen over de mogelijkheden, lestijden en lesgelden en die informatie ook bij werkgever hebben ingewonnen, tot en met 30 oktober 2012 geen danslessen bij werknemer mogen nemen en dat huidige leden/leerlingen van werkgever tot en met 30 oktober 2012 niet naar werknemer mogen overstappen. Een normale eerlijke concurrentie is hierdoor niet mogelijk. Er zijn geen concrete aanknopingspunten voorhanden waaruit blijkt dat werknemer leden/leerlingen van werkgever actief heeft benaderd om hen te bewegen het lidmaatschap bij werkgever op te zeggen en bij werknemer danslessen te nemen. Overwogen wordt dat conversaties via ‘social media’ zoals Hyves, Twitter, Facebook, WhatsApp et cetera in beginsel beschouwd moeten worden als geschiedende in privésfeer van de betrokkenen – en dus vallende onder het grondrecht van vrije meningsuiting – tenzij daaruit duidelijk en ondubbelzinnig voor eenieder een zakelijk karakter blijkt. In dit geval zou werknemer bijvoorbeeld zijn contacten op die media (friends/vrienden) expliciet moeten vragen om wanneer zij bij werkgever zijn ingeschreven, over te stappen naar zijn dansschool. Daarvan is niet gebleken. De vordering werknemer te verbieden om direct of indirect contact te hebben en/of les te geven aan (voormalige) relaties, leden, leerlingen en/of opdrachtgevers van werkgever wordt eveneens afgewezen.