werknemer/werkgever

Werknemer is in dienst als algemeen directeur. Vanaf april 2011 is hij volledig arbeidsongeschikt wegens ziekte. Werknemer heeft spanningsklachten en er zijn conflicten over zijn functioneren. Partijen hebben getracht om door middel van mediation tot een oplossing te komen, hetgeen niet is gelukt. Ingaande 30 december 2011 heeft werkgever de salarisbetalingen stopgezet met een beroep op artikel 7:629 lid 3 aanhef en onder b BW. Volgens werkgever weigert werknemer ten onrechte aan mediation mee te werken en belemmert of vertraagt werknemer hiermee zijn genezing.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Blijkens de parlementaire geschiedenis heeft artikel 7:629 lid 3 aanhef en onder b BW een ruime strekking en gaat het erom dat de werknemer steeds die dingen doet en nalaat die van een zieke werknemer in zijn omstandigheden met het oog op een voorspoedige genezing kan worden gevergd. Vanwege deze ruime strekking kan van vertraging of belemmering van het herstelproces in de zin van artikel 7:629 BW ook sprake zijn indien de werknemer mediation weigert, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, te weten:

a. mediation is, gegeven de aard van het conflict, een aangewezen route,

b. aannemelijk is dat (het resultaat van) mediation het herstel van de werknemer zal bevorderen,

c. van de werknemer kan deelname aan mediation in redelijkheid worden gevergd.

Aan voorwaarde a is voldaan. Afgezien van de vraag of de mediation succesvol zal zijn, leent het geschil zich voor mediation en wijzen partijen mediation als zodanig niet af. Aan voorwaarde b is echter niet voldaan. Gesteld noch gebleken is dat de mediation redelijke kans van slagen heeft. De onderlinge verhouding tussen partijen is verstoord, onder meer als gevolg van een sterk verschil van inzicht over het functioneren van werknemer. Of mediation de genezing zal bevorderen is, bij gebreke van een gesteld en aannemelijk bevonden redelijk perspectief op een gehele of gedeeltelijke oplossing van het conflict, daarom zeer de vraag. Het is goed voorstelbaar dat de deelname van werknemer aan mediation, indien bedoelde vooronderstelling niet juist blijkt te zijn en een oplossing uitblijft, bij hem tot nog hogere spanningen zal leiden en zijn herstel zal belemmeren. Volgt toewijzing van de loonvordering.