Bouwvereniging Huis & Erf/werkneemster

Werkneemster is in dienst van Huis & Erf, laatstelijk als directiesecretaresse. Thans verzoekt Huis & Erf ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Aangevoerd wordt dat de liquiditeitspositie van Huis & Erf dusdanig is verslechterd dat ingrijpen op korte termijn noodzakelijk is. Werkneemster stelt dat het afspiegelingsbeginsel niet is toegepast en dat zij zonder grond op non-actief is gesteld. Zij beroept zich ook op het opzegverbod tijdens ziekte.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De gemachtigde van Huis & Erf heeft ter zitting aangegeven dat in het functioneren van werkneemster geen grond is gelegen voor het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dat aldus verklaard zijnde, laat zich op geen enkele wijze verklaren waarom werkneemster in juni 2011 uit haar functie gezet moest worden, laat staan waarom dat op een ronduit diffamerende wijze moest gebeuren door een mail onder het personeel rond te sturen waarin de integriteit van werkneemster in twijfel wordt getrokken. Als een reorganisatie binnen het bedrijf van Huis & Erf al noodzakelijk zou zijn, is het volstrekt onaannemelijk dat een functie als die van werkneemster zou komen te vervallen. Voorts wordt meegewogen dat werkneemster arbeidsongeschikt is en belang heeft bij re-integratie. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen. Huis & Erf is de in het ongelijk gestelde partij en wordt daarom verwezen in de kosten van het geding. Gelet op de wijze waarop werkneemster is behandeld, acht de kantonrechter daarbij termen aanwezig om niet uit te gaan van het normaliter gehanteerde liquidatietarief, maar een bijdrage in haar kosten op te leggen die meer aansluit bij de reële tarieven die voor het verlenen van rechtsbijstand worden berekend.