Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Connexxion Taxi Sevices B.V.
Rechtbank Midden-Nederland, 16 maart 2012
ECLI:NL:RBZLY:2012:BV9893

werknemer/Connexxion Taxi Sevices B.V.

Afwijzing vordering 50% herstelde arbeidsongeschikte werknemer tot wedertewerkstelling in oude functie. Aanbod van werkgever om werknemer in andere functie restverdiencapaciteit te laten benutten niet in strijd met artikel 7:611 BW

Werknemer is als buschauffeur in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van CTS, laatstelijk voor 39,92 uur per week als buschauffeur in het streekvervoer en met als standplaats Hoogeveen. Op 9 november 2009 heeft werknemer zich ziek moeten melden in verband met een aandoening die leidt tot ernstige energetische beperkingen. Langere tijd heeft werknemer daardoor in het geheel geen werkzaamheden kunnen verrichten. Vanaf augustus 2011 is werknemer begonnen om zeer geleidelijk en op arbeidstherapeutische basis zijn werkzaamheden als de chauffeur weer op te pakken. Hij heeft zijn uren kunnen uitbreiden tot 4 uur per dag. Wel heeft CTS besloten uit oogpunt van de risicobeheersing steeds een tweede chauffeur te laten meerijden. Op 15 november 2011 heeft de bedrijfsarts te kennen gegeven dat werknemer voor 20 uur per week, 4 uur per dag, inzetbaar is, en wel in de middag tussen 12.00 uur en 17.00 uur, zonder beperkingen ten aanzien van de dagen van de week. Bij brief van 30 november 2011 heeft CTS aan werknemer meegedeeld dat plaatsing in het product openbaar vervoer (werken als buschauffeur) niet meer mogelijk is gebleken en dat hij herplaatst zou worden in het reguliere taxivervoer omdat zijn resterende verdiencapaciteit daar optimaal benut zou kunnen worden. Werknemer is uitgenodigd om daartoe op 6 en 7 december 2011 een praktijkopleiding te volgen. Werknemer heeft geweigerd hieraan gehoor te geven en vordert tewerkstelling in zijn oude functie voor 20 uur per week.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Waar CTS voldoende invulling heeft gegeven aan haar re-integratieverplichtingen en het opnieuw vervullen van de eigen functie niet haalbaar is gebleken, mag van haar als goed werkgever verwacht worden dat zij beziet of er voor werknemer andere mogelijkheden zijn. Die heeft zij gevonden in werkzaamheden als taxichauffeur op een personenbusje. CTS heeft betoogd, en door werknemer is dat niet bestreden, dat dit werk minder belastend is dan het werk als buschauffeur en dus beter aansluit bij het gegeven dat werknemer aanmerkelijke energetische beperkingen kent. Op deze wijze is de resterende verdiencapaciteit van werknemer ook beter te benutten en dat is voor CTS als eigenrisicodrager in de zin van de WIA/WGA ook van belang. Volgt afwijzing van de vordering van werknemer.