Rechtspraak
werkneemster/werkgever
Werkneemster is op 2 juli 2010 in dienst getreden van werkgever in de functie van ‘aankomend medewerker’. Medio december 2010 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Afgesproken was dat werkneemster op 27 december weer aan het werk zou gaan. Werkneemster stelt dat ze als gevolg van werkgerelateerde spanningsklachten nog niet in staat was weer aan het werk te gaan. Werkgever betwist de arbeidsongeschiktheid en heeft de niet gewerkte dagen met openstaande vakantiedagen verrekend. Op 2 februari 2011 is werkneemster op staande voet ontslagen wegens werkweigering. Vanaf februari 2011 heeft werkneemster geen loon meer ontvangen. Werkneemster heeft de vernietigbaarheid van het ontslag ingeroepen. Nadat werkneemster door de arboarts arbeidsgeschikt was verklaard, is zij wederom niet op het werk verschenen en is ze nogmaals op staande voet ontslagen. Werkneemster stelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en vordert loon. In reconventie vordert werkgever voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven en dat de vakantiedagen rechtsgeldig zijn verrekend.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster heeft begin januari zonder bericht geweigerd weer aan het werk te gaan. Hoewel in beginsel een werkgever dient te bewijzen dat een werknemer arbeidsgeschikt was, is dat in dit geval anders. Werkgever mocht er, mede gelet op de Hyves-pagina’s van werkneemster waaruit blijkt dat zij niet ziek is, van uitgaan dat werkneemster vanaf 27 december 2010 weer arbeidsgeschikt was. Omdat werkneemster geen deskundigenverklaring ex artikel 7:629a BW heeft overgelegd, wordt zij niet ontvankelijk verklaard.
In reconventie wordt het volgende overwogen. Vast staat dat werkneemster, hoewel zij door de bedrijfsarts per 21 maart 2011 arbeidsgeschikt is verklaard, zonder vermelding van de reden op die datum niet op haar werk is verschenen. Voor zover zij al gerechtigd zou zijn geweest haar prestatie ten opzichte van werkgever op te schorten, had het in de rede gelegen werkgever daarvan mededeling te doen en te kennen te geven dat zij na nakoming door werkgever (loonbetaling) ook haar prestatie zou nakomen. Echter, het enkele feit dat controlevoorschriften niet worden nageleefd, is volgens vaste jurisprudentie onvoldoende voor een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. Aan de eisen voor het eenzijdig inhouden van vakantiedagen is niet voldaan. Werkgever had het loon kunnen inhouden op grond van artikel 7:627 BW. De gevorderde verklaringen voor recht worden afgewezen.