Global Collect Services BV/werknemer

Werknemer, sinds 2008 in dienst van Global Collect, is met ingang van 1 januari 2011 werkzaam in de functie van Executive Vice President – Human Resources (EVP – HR). Op 6 januari 2012 is tijdens een beoordelingsgesprek kritiek geuit op het functioneren van werknemer. Werknemer voelde zich door het gesprek overvallen en kan zich niet vinden in de kritiek. Thans verzoekt Global Collect ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Daartoe wordt aangevoerd dat werknemer nooit goed heeft gefunctioneerd in de functie van EVP – HR. Het grootste bezwaar is dat werknemer moeilijk met kritiek kan omgaan en daar emotioneel op reageert.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het gesteld disfunctioneren is nooit aan werknemer kenbaar gemaakt, laat staan dat hem een verbetertraject is geboden. Evenmin kan gezegd worden dat Global Collect, zoals zij heeft gesteld, in beginsel een verbetertraject heeft nagestreefd en niet uit is geweest op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat zij werknemer (voldoende) gelegenheid heeft gegeven om te reageren op de beoordeling. Deze stellingen vallen namelijk niet te rijmen met de gebeurtenissen die zich na 6 januari 2012 hebben voorgedaan. Ten eerste is van enige actie van Global Collect om de doelen in het functioneren van werknemer nadere inhoud te geven niet gebleken. Daarnaast maakt het enkele tijdsverloop tussen het beoordelingsgesprek op 6 januari 2012 en het in details uitgewerkte beëindigingvoorstel van 11 januari 2012 ook dat de stellingen van Global Collect geen hout snijden. De wijze waarop Global Collect zich tegenover werknemer heeft opgesteld, getuigt niet van goed werkgeverschap. Daar komt bij Global Collect niet bereid is de ontstane situatie te verbeteren door bijvoorbeeld met werknemer een mediationtraject te volgen of hem de gelegenheid te geven een coach in te schakelen. Van de wijziging van de omstandigheden valt Global Collect dan ook een ernstig verwijt te maken en deze ligt daarmee volledig in de risicosfeer van Global Collect. Volgt ontbinding onder toekenning van een vergoeding van € 300.000.