Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Joepie Kinderopvang BV
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 3 mei 2012
ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4789

werkneemster/Joepie Kinderopvang BV

Onvoldoende komen vast te staan dat groepsleidster in opleiding een onwenselijke relatie heeft met de vader van een van de aan haar zorg toevertrouwde kinderen. Onwaarschijnlijk dat tweede ontbindingsverzoek wel wordt toegewezen. Toewijzing wedertewerkstelling

Werkneemster is in dienst van Joepie Kinderopvang als groepsleidster in opleiding. Thans vordert zij wedertewerkstelling. Om dit jaar van die opleiding goed te kunnen afronden, dient zij zo spoedig mogelijk weer toegelaten te worden tot haar werkzaamheden. Joepie Kinderopvang weigert dat, waartoe zij zich beroept op de omstandigheid dat werkneemster ongewenste contacten heeft gelegd en onderhouden met een cliënt van de Joepie Kinderopvang. Joepie Kinderopvang heeft om die reden een ontbindingsverzoek ingediend. Dit ontbindingsverzoek is afgewezen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster heeft vanwege haar opleiding een zwaarwichtig belang bij wedertewerkstelling. Daar staat tegenover dat Joepie Kinderopvang inmiddels een nieuw ontbindingsverzoek heeft ingediend. Joepie Kinderopvang heeft aangevoerd dat zij, anders dan in de voorafgaande procedure, nu beschikt over nadere verklaringen van haar cliënten omtrent de sms’jes die zijn gewisseld tussen werkneemster en de vader van een van de aan haar zorg toevertrouwde kinderen. Geoordeeld wordt echter dat de beslissing in een tweede ontbindingsprocedure waarschijnlijk niet anders zal luiden dan in de eerste ontbindingsprocedure. Uit transcripties blijkt dat het sms-verkeer op initiatief van de vader tot stand is gekomen. Hieruit volgt vooralsnog niet dat werkneemster op haar initiatief een vanuit professioneel oogpunt onwenselijke relatie is aangegaan met de vader. Van het daadwerkelijk aangaan van een (seksuele) relatie met de vader is niet gebleken. Joepie Kinderopvang voert ook enkel aan dat er onwenselijk sms-verkeer heeft plaatsgevonden. Voorlopig valt dat niet anders te kwalificeren dan flirtgedrag van de vader, waarbij werkneemster hoogstens kan worden verweten dat zij hem niet direct en voldoende duidelijk te kennen heeft gegeven van zijn avances niet gediend te zijn. De vraag of dat voldoende is om een arbeidsovereenkomst met een groepsleidster in opleiding te beëindigen, wordt negatief beantwoord. De vordering tot wedertewerkstelling wordt toegewezen.