Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15 mei 2012
ECLI:NL:GHSHE:2012:BW6056
Stichting Wonen Limburg/ex-lid raad van commissarissen
X is per 1 januari 2006 benoemd tot commissaris van Stichting Wonen voor een periode van vier jaar. Op 1 juli 2007 is hij benoemd tot vice-voorzitter van de raad van commissarissen; sedert 1 september 2008 heeft hij gefungeerd (waargenomen) als voorzitter van die raad. In een brief gedateerd 2 december 2008 heeft commissaris 1 (commissaris van Stichting Wonen) mede namens de overige drie leden van de raad van commissarissen aan X verzocht om conform artikel 20 lid 4 van de statuten van de stichting een extra vergadering van de raad van commissarissen uit te schrijven op 12 of 9 december 2008 met als onderwerp het voorgenomen ontslag van X als commissaris. X heeft in reactie hierop bericht dat de geplande vergadering van 12 december te voorbarig is en aangekondigd een nieuwe datum voor te stellen om gehoord te worden voor het ontslag. Bij e-mail van 10 december heeft X een vergadering belegd voor 23 december. Als agendapunten heeft hij naast het horen van hemzelf in het kader van het voorgenomen ontslag, ook het ontslag van commissaris 1 (verzoek ingebracht door X). Op de vergadering van 12 december is door de overige leden van de raad van commissarissen X per direct ontslagen. Als redenen worden onder meer aangevoerd: (1) de onwerkbare situatie; (2) de non-verbale communicatie van X waaruit blijkt dat hij de overige leden van het bestuur niet serieus neemt; (3) de weigerachtige houding onderwerpen te agenderen; (4) het ontslagverzoek van commissaris; enzovoort. Op 16 december heeft X de nietigheid van het ontslagbesluit ingeroepen. Op 18 december is opnieuw (voorwaardelijk) besloten tot ontslag van X. De rechtbank heeft geoordeeld dat de besluiten tot het ontslag van X vernietigd moeten worden wegens strijdigheid met de statuten. Tegen dit oordeel keert Stichting Wonen zich in hoger beroep.
Het hof oordeelt als volgt. De Stichting Wonen wijst erop dat de raad van commissarissen (inclusief X) heeft ingestemd met de Governancecode voor Woningcorporaties. Deze code schrijft een ruimere ontslaggrond voor dan de statuten van de stichting. Door de instemming met deze code kunnen de beperkte ontslaggronden uit de statuten terzijde worden gesteld. Dit verweer wordt verworpen. Immers: wat er zij van de stelling dat X zich ook persoonlijk als lid van de raad van commissarissen tot naleving daarvan heeft verbonden, die code noch ook een eventuele persoonlijke instemming door een individueel lid van een orgaan van de stichting met de naleving ervan kan rechtens de statuten van de stichting terzijde stellen. Dit, doordat de statuten het eigen rechtsregime van de stichting als rechtspersoon bepalen, en de rechtspersoon zelf alsmede (degenen die deel uitmaken van) zijn organen daaraan zijn gebonden, en meer in het bijzonder (een lid van) de raad van commissarissen de naleving daarvan juist behoort te waarborgen.
Anders dan commissaris 1 meent, was volgens de rechtbank X wel degelijk voornemens de vergadering met het voorgenomen ontslag van hemzelf te agenderen, maar wenste hij commissaris 1 niet te volgen wat het tijdstip betreft. Hierdoor is geen situatie ontstaan als bedoeld in artikel 20 statuten, waarin is bepaald dat een commissaris zelf een vergadering mag beleggen indien de voorzitter weigert het ontslagverzoek te agenderen. Het hof stelt vast dat partijen verdeeld zijn over de inhoud van het op 3 december 2008 gevoerde gesprek tussen commissaris 1 en X. Nu Stichting Wonen zich ten verwere tegen de vordering van X heeft beroepen op een door X in dat gesprek geuite weigering om aan het verzoek tot het bijeenroepen van een extra vergadering te voldoen (ter onderbouwing van haar standpunt dat op 3 december 2008 sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 20 lid 4 van de statuten) rust op Stichting Wonen de bewijslast ter zake. Stichting Wonen zal conform het door haar gedane bewijsaanbod tot bewijs worden toegelaten als in het dictum bepaald.