Rechtspraak
werkgever/werknemerGerechtshof 's-Hertogenbosch, 17 mei 2005
werkgever/werknemer
Werknemer is voor bepaalde tijd in dienst geweest van werkgever. Op de arbeidsovereenkomst was een geheimhoudingsbeding van toepassing. Kort na het aflopen van het contract van werknemer heeft deze op de Sponga-beurs contact met X, een van de toeleveranciers van werkgever. In een gesprek met X heeft werknemer gezegd dat er onvoldoende werk voor hem was en dat hij was ontslagen. Toen X doorvroeg of het slecht ging met werkgever, antwoordde werknemer dat het niet slecht ging, maar wel minder. Werknemer heeft tevens gezegd dat de nadruk lag op eigen-merk-producten bij werkgever. X heeft werkgever met deze verklaringen geconfronteerd. Werkgever heeft vervolgens de contractuele boete op werknemer verhaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bovengenoemde uitlatingen geen schending van het geheimhoudingsbeding rechtvaardigen, maar hooguit een onrechtmatige daad opleveren. Tegen dit oordeel keert werkgever zich in hoger beroep.
Het hof oordeelt als volgt. De uitlatingen van werknemer leveren wel degelijk een schending van het geheimhoudingsbeding op. De informatie was direct relevant voor X, een van de toeleveranciers van werkgever. De plaats waar het gesprek plaatsvond, een beurs waar alle concurrenten van werkgever aanwezig waren, maakt dat deze bedrijfsgevoelige informatie snel kon worden uitgewisseld. Werknemer had als redelijk denkend werknemer mogen verwachten dat zijn uitlatingen onder het bereik van het geheimhoudingsbeding zouden vallen. Daarmee staat de schending en de opeisbaarheid van de boete vast.