Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 8 mei 2012
ECLI:NL:GHLEE:2012:BW7271

werknemer/werkgever

Ontslag chauffeur na 23 jaar dienstverband en eenzijdig arbeidsverleden zonder vergoeding niet kennelijk onredelijk. Habe nichts-verweer

Werknemer (58 jaar) is in 1986 in dienst getreden van werkgever. Werkgever heeft in 2010 alle werknemers wegens bedrijfseconomische redenen ontslagen. Aanleiding was de uitbraak van diverse ziektes bij de moederdieren van het bedrijf, waardoor het bedrijf zelfs geheel ontruimd is. De grootste klant van werkgever heeft vervolgens zijn opdrachten opgezegd. Voor de werknemers is geen sociaal plan getroffen. Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van een kennelijk onredelijk ontslag.

Het hof oordeelt als volgt. Anders dan werknemer stelt, acht het hof geen sprake van een valse of voorgewende reden. Dat de in 2008 aangetreden nieuwe aandeelhouder (investeringsmaatschappij X) werkgever als sterfhuis zou hebben gebruikt, correspondeert niet met de investeringen die in werkgever zijn gedaan.

Werknemer heeft in eerste aanleg gesteld dat het hem verleende ontslag zonder voorziening kennelijk onredelijk is gelet op het feit dat hij ten tijde van het ontslag 56 jaar was, 23½ jaar bij werkgever had gewerkt en slechte vooruitzichten had op de arbeidsmarkt in het licht van zijn beperkte opleiding en eenzijdige arbeidsverleden als chauffeur. De transportbranche staat zwaar onder druk. Daarbij heeft werkgever het hem onmogelijk gemaakt de verplichte VTL-cursus te volgen waardoor zijn inzetbaarheid verder wordt beperkt. Bovendien is werknemer vanaf 9 september 2009 ziek in verband met psychische klachten. Voorts heeft werknemerr, zo heeft hij gesteld, altijd uitstekend gefunctioneerd. Met betrekking tot het gevolgencriterium dient te worden getoetst aan alle omstandigehden van het geval. Als handvat voor mogelijk van belang zijnde omstandigheden hanteert het hof de zogenoemde ‘gezichtspuntencatalogus’ zoals neergelegd in r.o. 19 van een eerder arrest van dit hof (als nevenzittingsplaats van Hof Arnhem) d.d. 7 juli 2009, LJN BJ1688, welke lijst niet uitputtend is en aangevuld kan worden door concrete omstandigheden die spelen in de zaak tussen partijen. Juist is dat bepaalde omstandigheden in dit geval – te weten de grond voor het ontslag, de leeftijd van werknemer en de duur van zijn dienstverband, en het feit dat hij ten tijde van ontslag geen uitzicht had op ander werk en van werkgever geen begeleiding kreeg van werk naar werk – wijzen op een schending van de verplichting van werkgever om zich als goed werkgever jegens werknemer te gedragen. Daar staat evenwel tegenover dat werkgever zich voldoende gemotiveerd heeft beroepen op algeheel gebrek aan financiële middelen, hetgeen ook na toetsing door het UWV is aangenomen. In de beslissing van het UWV staat eveneens dat het eigen vermogen van werkgever in 2009 nihil was. En waar niets is, verliest zelfs de keizer zijn recht.