Rechtspraak
werknemer/werkgeverRechtbank Noord-Holland, 24 mei 2012
werknemer/werkgever
Werknemer is sinds 1994 in dienst als hoofd ICT/verkoop binnendienst van een bakkerij. Op 15 november 2011 heeft werkgever het UWV WERKbedrijf toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst van werknemer wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen. Vanaf 16 november 2011 is werknemer, met behoud van loon, niet meer tot zijn werk toegelaten. Het UWV WERKbedrijf heeft de verzochte toestemming geweigerd. Werknemer heeft zich beschikbaar gehouden voor zijn werkzaamheden, maar werkgever weigert werknemer nog zijn functie te laten verrichten. Thans verzoekt werknemer ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel werknemer na het indienen van de ontslagaanvraag formeel niet op non-actief is gesteld, is dit feitelijk wel gebeurd. Werkgever heeft ten onrechte geen uitleg willen geven over het hoe en waarom van de voorgenomen opzegging. Nadat het UWV WERKbedrijf de toestemming voor opzegging heeft geweigerd, heeft werkgever op geen manier geprobeerd werknemer weer aan het werk te stellen. Werkgever stelt dat alsnog bij het UWV een verzoek zal worden ingediend om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Van werknemer kan in redelijkheid niet worden verwacht dat hij met behoud van loon thuis zit te wachten op wat er komen gaat, zodat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. De impasse komt geheel voor rekening van werkgever. Alle omstandigheden in aanmerking genomen wordt een vergoeding van € 150.000 billijk geacht.