Naar boven ↑

Rechtspraak

Zzp’er/Mergelspecialiteitenbedrijf X B.V.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17 juli 2012
ECLI:NL:GHSHE:2012:BX2381

Zzp’er/Mergelspecialiteitenbedrijf X B.V.

Aansprakelijkheid opdrachtgever jegens zzp’er voor val van steiger. Causaal verband schade en omvang schade. Zzp’er dient op basis van jaarstukken en administratie verlies aan arbeidsvermogen te onderbouwen

(Vervolg op 2011-234.) X (56 jaar) is als zzp’er door zijn opdrachtgever Y tewerkgesteld op de bouwlocatie Kruisherenhotel om mergelwerkzaamheden te verrichten. In dat kader was X op 8 oktober 2004 op ongeveer 11 meter hoogte op een door de hoofdaannemer geplaatste steiger doende om enig resterend werk aan de mergelwand te verrichten. Hij bleef met een voet haken, verloor zijn evenwicht en viel ongeveer 2 meter lager op de eronder liggende steigerslag. Hij viel met zijn anus en bil op een rechtopstaande pin of strip die aan een ligger gelast was. De val van de steiger is voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat X zelf steigerplanken heeft ‘verlegd’. Daarbij wist X dat de steigerplanken niet goed lagen en onveilig waren. Desalniettemin is hij de werkzaamheden gaan uitoefenen. De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep overwogen dat X meer dan minimale schuld aan het ongeval treft omdat hij zelf de gebrekkige voorziening van drie wippende overbruggingsplanken heeft getroffen. Van belang is de eigen expertise en leeftijd van X. Y kan volgens de kantonrechter moeilijk meer aansprakelijkheid worden toegerekend dan de hoofdaannemer (die voor 50% aansprakelijk werd gehouden ex artikel 6:170 BW). Verder volgt volgens de kantonrechter uit de verklaring van X, afgelegd tegenover de Arbeidsinspectie, dat hij zich het risico ten volle bewust was. De risicoaanvaarding voor iemand met de ervaring en zelfstandigheid van X is als bewuste roekeloosheid aan te merken, waaraan de gestelde tijdsdruk niets afdoet, aldus de kantonrechter. Bij tussenarrest van dit hof (AR 2011-234) is geoordeeld dat de zzp’er een persoon in de zin van artikel 7:658 lid 4 BW is en dat Y aansprakelijk is. Van bewuste roekeloosheid is geen sprake. In de onderhavige procedure staat de vraag naar de causaliteit en omvang van de schade centraal.

Het hof oordeelt als volgt. Voor het begroten van het verlies aan arbeidsvermogen is van belang dat jaarstukken, belastingaangiften en -aanslagen van de onderneming van X worden overgelegd over de periode van drie jaar voorafgaand aan het ongeval tot heden. X heeft aangegeven niet meer over zijn administratie te beschikken omdat deze bij vergissing is vernietigd. Het hof verzoekt X desondanks om de bedoelde jaarstukken, belastingaangiften en -aanslagen over te leggen, die X wellicht bij de Belastingdienst en/of bij zijn boekhouder/accountant zal kunnen opvragen voor wat betreft de jaren waarover de administratie verloren is gegaan. X dient nog aan te geven over welke periode zijn administratie verloren is gegaan. Voor wat betreft de periode waarover geen sprake is van vernietigde gegevens moet X in ieder geval in staat zijn om zijn jaarstukken, belastingaangiften en -aanslagen tot heden in het geding te brengen. Volgt aanhouding voor bewijsvoering.