Naar boven ↑

Rechtspraak

Veolia Transport Brabant NV/Ondernemingsraad Veolia Transport West- en Midden-Brabant
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31 juli 2012
ECLI:NL:RBBRE:2012:BX3582

Veolia Transport Brabant NV/Ondernemingsraad Veolia Transport West- en Midden-Brabant

Weigering ondernemingsraad Veolia in te stemmen met nieuwe werktijdregeling is onredelijk. Inhoudelijke bezwaren onvoldoende onderbouwd. Kantonrechter verleent vervangende toestemming

Veolia exploiteert het openbaar vervoer in West- en Midden-Brabant. Ten behoeve van de aansluiting van de busdienstregeling van Veolia aan het openbaar vervoer van aanliggende partijen is bij Veolia een team werkzaam dat de werktijdregelingen (diensten) maakt en hierover met vertegenwoordigers van de ondernemingsraad contact heeft. Deze werktijdregelingen zijn ter beoordeling voorgelegd aan zogeheten roostercommissies van de verschillende vestigingen, aan welke roostercommissies leden van de ondernemingsraad zijn toegevoegd. De ondernemingsraad weigert in te stemmen met de werktijdenregeling voor 2012. Thans verzoekt Veolia vervangende toestemming.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De regeling is na het voorleggen daarvan aan de ondernemingsraad op enkele punten gewijzigd. Nu onvoldoende gesteld noch gebleken is dat hierbij sprake was van zodanige wijzigingen van betekenis dat het aan de ondernemingsraad voorgelegde besluit inhoudelijk niet aan de maat was, kan het enkele feit dat er wijzigingen zijn doorgevoerd, niet (reeds) leiden tot de conclusie dat de ondernemingsraad in redelijkheid zijn instemming heeft onthouden. De inhoudelijke bezwaren van de ondernemingsraad zijn dat er veel onvolkomenheden bestaan in de nieuwe regeling en dat er sprake is van zogeheten ‘ondefinieerbare diensten’ en daarvoor geen ontheffing is gevraagd. Deze inhoudelijke bezwaren heeft de ondernemingsraad echter onvoldoende specifiek onderbouwd. Voorts stelt de ondernemingsraad zich - samengevat - op het standpunt dat hij de gevolgen van de werktijdregeling voor de betrokken chauffeurs niet goed kan beoordelen, doordat Veolia op diverse punten geen adequate gegevens heeft verstrekt. Dit is echter geen grond om de instemming aan de op zichzelf inhoudelijk correcte werktijdregeling te onthouden. De beslissing van de ondernemingsraad om zijn instemming aan het voorgenomen besluit te onthouden, is onredelijk. Mitsdien wordt de door Veolia verzochte toestemming verleend en wordt het (tegen)verzoek van de ondernemingsraad om te gebieden de uitvoering van het besluit te staken, afgewezen.