werknemer/GVB Exploitatie B.V.

Werknemer (54 jaar) is sinds 1998 in dienst van GVB als buschauffeur. Hij lijdt aan diabetes. Naar aanleiding van de laatste keuring in februari 2012 heeft de bedrijfsarts werknemer per 27 februari 2012 ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft vastgesteld dat werknemer zodra hij adequate therapie start, binnen twee maanden het eigen werk weer zal kunnen hervatten. GVB heeft de loondoorbetaling op grond van artikel 7:629 lid 3 sub b BW gestopt, omdat werknemer zijn genezing belemmert door zich niet adequaat te laten behandelen. Werknemer heeft een loonvordering ingesteld. Hij betwist dat hij zijn genezing belemmert. Aangezien hij zich niet goed voelt bij het injecteren van insuline, kiest hij voor een alternatieve behandelmethode die bestaat uit het nemen van tabletten, Surinaamse kruiden en fitness.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit artikel 7:629 lid 3 aanhef en sub b BW blijkt dat de werknemer in beginsel een grote mate van vrijheid heeft bij de bepaling van de wijze waarop hij wenst te genezen. Die vrijheid is gebaseerd op de horizontale werking van het recht op lichamelijke integriteit en het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals onder meer vastgelegd in artikel 11 Gw en in verdragen zoals in artikel 8 EVRM. Van een belemmering of vertraging van het herstel is geen sprake. Uit de UWV-rapportage blijkt dat de verzekeringsarts de mening van GVB dat werknemer niet adequaat handelt als het om medicatie gaat, niet deelt. Bovendien heeft de huisarts op 1 juni 2012 vastgesteld dat als gevolg van de door werknemer gevolgde behandeling sprake is van een spectaculaire verbetering van de bloedwaarden. Volgt toewijzing van de loonvordering.