werkneemster/Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars groep, Aanvullende Verzekering Zorgverzekeraar U.A.

Werkneemster (57 jaar) is sinds 1978 in dienst van CZ, laatstelijk als accountmanager. Haar beoordelingen over 2008 en 2009 zijn op onderdelen onvoldoende. Na een klacht van een klant in 2010 heeft CZ te kennen gegeven op zoek te gaan naar een andere passende functie voor werkneemster. Werkneemster heeft zich vervolgens ziek gemeld. In 2011 is namens werkneemster een beëindigingsvoorstel gedaan. CZ weigert akkoord te gaan en stelt bereid te zijn een nieuwe functie voor werkneemster te creëren of, als werkneemster dat niet wil, re-integratiein het tweede spoor te starten. Werkneemster heeft dit geweigerd. Thans verzoekt werkneemster ontbinding.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Ten aanzien van de vergoeding wordt het volgende overwogen. Hoewel kritiek is geuit op het functioneren over 2008 en 2009, is werkneemster nooit een verbetertraject aangeboden. CZ had werkneemster moeten waarschuwen dat het functioneren zodanig onder de maat werd gevonden, dat zij uit haar functie gezet zou worden. Dit geldt temeer nu werkneemster in februari 2010 gelet op haar verkoopresultaten zelfs nog tot ‘Kwartaalkoningin’ is uitgeroepen. De klacht van de klant in 2010 en andere klachten rechtvaardigen geen ontheffing uit haar functie. Ook de wijze waarop CZ heeft gereageerd op de ziekmelding van werkneemster is verwijtbaar. De loonopschorting omdat werkneemster zich per e-mail heeft ziek gemeld terwijl het ziekmeldingsprotocol van CZ voorschrijft dat ziekmeldingen telefonisch dienen te geschieden, is volstrekt ongepast. Het had veel meer voor de hand gelegen dat CZ werkneemster zelf even had gebeld. Na de ziekmelding heeft CZ echter het re-integratietraject goed opgepakt. Ten onrechte heeft werkneemster het voorstel van CZ om voor haar een nieuwe functie te creëren geweigerd en heeft zij lang gewacht met het indienen van een ontbindingsverzoek, terwijl zij al wist dat zij niet meer voor CZ werkzaam wilde zijn. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, wordt een vergoeding met C=1 toegekend (€ 185.625 bruto).