Rechtspraak
X/Y, EELC 2012/15Internationaal overig, 10 november 2011
X/Y, EELC 2012/15
Een samenwerkingsverband van 42 gemeenten (‘A’) verzorgde de riolering voor die gemeenten. Een soortgelijk samenwerkingsverband van 27 gemeenten (‘B’) verzorgde de drinkwatervoorziening. In 1996 werden A en B samengevoegd in één nieuwe rechtspersoon (‘W’). W kreeg twee divisies: een administratieve divisie met 30 medewerkers, onderverdeeld in financiële, belasting- en juridische afdelingen, en een technische divisie met 60 medewerkers. Beide divisies hielden zich bezig zowel met riolering als met watervoorziening. In 2007 werd W opgeheven en werden opnieuw de riolering en de drinkwatervoorziening opgedragen aan, respectievelijk, A en B. Daarbij werden behalve de betrokken activiteiten ook land en gebouwen overgedragen. De meeste werknemers van W kwamen bij A of B terecht. De eiseres echter, die hoofd was van de belastingafdeling (maar al enige tijd arbeidsongeschikt was), kreeg geen aanbod om bij A of B in dienst te treden. Zij bleef achter in W, die vervolgens failliet ging. Zij sprak A aan uit hoofde van overgang van onderneming [waarom zij niet (ook) B aansprak blijkt niet uit de gepubliceerde uitspraak]. Haar vordering werd in drie instanties afgewezen. Het Bundesarbeitsgericht oordeelde dat er bij W geen afdeling was die zich specifiek met riolering bezighield. Er was dus geen economische eenheid die kon worden overgedragen.