Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Nederlands Gereformeerde Kerk
Rechtbank Gelderland, 17 oktober 2012
ECLI:NL:RBZUT:2012:BY0259

X/Nederlands Gereformeerde Kerk

Predikant Nederlands Gereformeerde Kerk is niet werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Invulling werkrelatie door kerkelijk statuut. Kerkrechtelijke ontslagprocedure niet in strijd met artikel 6 EVRM

De Nederlands Gereformeerde Kerk (hierna: NGK) is een kerkgenootschap in de zin van artikel 2:2 BW. De NGK kent eigen regelingen, waaronder het Akkoord van Kerkelijk Samenleven (hierna: het AKS) en ‘Richtlijnen voor de voorwaarden behorende bij de verbintenis tussen gemeente en predikant ten behoeve van de vervulling van het predikantsambt’ (hierna: de WAP-richtlijn). In deze regelingen zijn onder meer bepalingen over ontslag opgenomen. X is sinds 2005 predikant. In 2006 is hij arbeidsongeschikt geraakt door een herseninfarct. Tot 8 juni 2009 was hij volledig arbeidsongeschikt. In het najaar van 2007 heeft X aan de Kerkenraad meegedeeld dat hij op medisch advies gescheiden ging leven van zijn vrouw. De NGK heeft de Landelijke Vertrouwens- en Advies Commissie (hierna: de VAC) ingeschakeld, waarbij is aangegeven dat er aan getwijfeld wordt of X zijn ambt nog kan uitoefenen. De regiovergadering heeft na schriftelijk advies van de regiocommissie goedkeuring gegeven aan het voorgenomen ontslag. X is door de NGK per 1 mei 2010 ontslagen. Op 2 september 2010 is de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk ontbonden. Het hoger beroep tegen deze beschikking is verworpen. Thans is in geschil of sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen X en de NGK.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In artikel 1 van de WAP-richtlijn is expliciet opgenomen dat de ‘verbondenheid tussen de predikant en de gemeente (…) geen arbeidsovereenkomst (is)’. Bij deze eigen kerkelijke regeling is dan de vraag of dit in strijd is met de wet. Hetgeen X heeft aangevoerd leidt niet tot die conclusie. De door hem genoemde aspecten van persoonlijke arbeid, beloning, gezagsverhouding en tijdsduur zijn door de NGK niet betwist en zouden bij andere partijen kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW, maar daarmee is nog niet gesteld of onderbouwd dat de kerkelijke regeling in strijd is met de wet door aan die kenmerken niet de juridische kwalificatie ‘arbeidsovereenkomst’ te geven. De wet voorziet in artikel 2:2 BW juist in de mogelijkheid dat een kerkgenootschap door het opstellen van een eigen statuut een andere invulling geeft aan bijvoorbeeld een werkrelatie dan een andere organisatie zou kunnen doen, mits het kerkgenootschap daarmee niet in strijd komt met de wet. X geeft ook aan dat de verbondenheid van een predikant aan een gemeente naast deze algemeen gebruikelijke aspecten ook andere, specifiek geestelijke aspecten kent waarmee de relatie niet vergelijkbaar is met een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst. Voor de eigen, andere, invulling door de kerk in het statuut is dan ook kennelijk aanleiding. De rechtsverhouding tussen X en de NGK is geen arbeidsovereenkomst, maar een eigen rechtsverhouding, die beheerst wordt door het kerkelijk statuut. Anders dan X stelt is in de kerkelijke regeling geen sprake van schending van het ontslagverbod bij ziekte. Voorts wordt geoordeeld dat de kerkrechtelijke ontslagprocedure niet in strijd is met de wet, in het bijzonder artikel 6 EVRM. Tot slot is van onrechtmatig handelen vanwege schending van re-integratieverplichtingen door NGK en ontoelaatbare inmenging in het privéleven geen sprake geweest.