Naar boven ↑

Rechtspraak

Wrakingsverzoek wordt wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling gesteld, omdat het wrakingsverzoek is ingediend nadat de ontbindingsbeschikking is gewezen. Dat werkgeefster de gelegenheid heeft het ontbindingsverzoek in te trekken, doet niet af aan het karakter van de einduitspraak

Werkgeefster heeft een verzoek gedaan tot wraking van de rechter die in een kortgedingprocedure uitspraak heeft gedaan en in een andere procedure een arbeidsovereenkomst heeft ontbonden. Het wrakingsverzoek is ingediend nadat in beide zaken uitspraak is gedaan.

Naar het oordeel van de wrakingskamer dient het verzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling te worden gesteld. Immers, een wrakingsverzoek kan worden ingediend in elke stand van het geding, mits vóór de einduitspraak. De rechtbank verwijst hiertoe naar het arrest van de Hoge Raad van 18 december 1998 (NJ 1999, 271). Dat werkgeefster ex artikel 7:685 lid 9 BW in de gelegenheid is gesteld het ontbindingsverzoek in te trekken, doet niet af aan het karakter van de einduitspraak. Uit de beschikking blijkt immers dat reeds onherroepelijk is beslist, zowel voor het geval van intrekking van het verzoek als voor het andere geval. De rechter is derhalve niet meer met de behandeling van die zaak belast.