Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Erfgoed Nederland
Rechtbank Amsterdam, 12 november 2012
ECLI:NL:RBAMS:2012:BY3382

werknemer/Stichting Erfgoed Nederland

Erfgoed Nederland slaagt er niet in te bewijzen dat van een voortgezette arbeidsovereenkomst geen sprake is. Erfgoed Nederland heeft meer dan voldoende ervaring met de hoedanigheden van werknemer en diens geschiktheid voor de functie

Tussen werknemer en Erfgoed Nederland is in geschil of sprake is van een voortgezette arbeidsovereenkomst ex artikel 7:667 lid 5 BW. In een tussenvonnis is Erfgoed Nederland in de gelegenheid gesteld feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat de werkzaamheden van werknemer die hij in het kader van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd vanaf 1 januari 2008 in dienst van Erfgoed Nederland verrichtte, zodanig verschilden van de werkzaamheden die hij tot 1 januari 2008 rechtstreeks voor Icomos deed, dat niet gesproken kan worden van dezelfde ‘verrichte arbeid’ als bedoeld in artikel 7:667 lid 5 BW.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Erfgoed Nederland heeft de voorshandse vaststelling dat werknemer zijn werkzaamheden voor Icomos na 1 januari 2008 in dienst van Erfgoed Nederland volledig heeft voortgezet, niet weten te ontkrachten. Uit de verklaringen of de daarna nog ingebrachte stukken volgt niet dat werknemer na 1 januari 2008 dusdanig andere werkzaamheden voor Erfgoed Nederland is gaan verrichten, dat geen sprake is (geweest) van een voortgezette arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:667 lid 5 BW (of artikel 7:668a lid 2 BW) en dus de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Erfgoed Nederland van rechtswege is geëindigd. Het door Erfgoed Nederland aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 11 mei 2012 (Wolters/Van Tuinen, AR 2012-0470) brengt hierin geen verandering. Nog los van de vraag of het tijdstip van de opmerkingen van Erfgoed Nederland met betrekking tot haar banden met Icomos in strijd met een goede procesorde zijn, geldt dat werknemer naast zijn werk voor Icomos reeds geruime tijd bij Erfgoed Nederland (en haar rechtsvoorgangsters) in dienst was, zodat Erfgoed Nederland meer dan voldoende ervaring had met de hoedanigheden van werknemer en diens geschiktheid voor de functie. Volgt toewijzing van de loonvordering.