Rechtspraak
werkgever/werknemerRechtbank Overijssel, 4 december 2012
werkgever/werknemer
Werknemer (43 jaar) is sinds 1987 in dienst als tandtechnicus kroon- en brugwerk. Sinds 10 oktober 2011 is hij arbeidsongeschikt. Thans verzoekt werkgever ontbinding. Gesteld wordt dat sprake is van een zorgelijke financiƫle situatie door teruggelopen vraag naar kroon- en brugwerk. Er is binnen afzienbare termijn geen zicht op verbetering.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het opzegverbod tijdens ziekte. De arbeidsongeschiktheid houdt verband met strikt persoonlijke omstandigheden en niet met het dienstverband. Het is op basis van de overgelegde stukken evident dat het ontbindingsverzoek ook zou zijn ingediend indien werknemer niet arbeidsongeschikt was geweest. Werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de onderneming in financieel zwaar weer is terechtgekomen en op de rand van een bankroet staat. Werkgever heeft bovendien overtuigend betoogd dat hij in dit geval terecht de keuze heeft gemaakt voor het ontslag van werknemer. Werknemer heeft namelijk een unieke functie. De arbeidsovereenkomst wordt derhalve ontbonden. Het gevoerde habe nichts-verweer slaagt. Waar werkgever voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ten aanzien van de financiƫle omstandigheden van zijn onderneming sprake is van een uiterst zorgelijke situatie, zodanig, dat inderdaad te vrezen valt dat bij toekenning van een vergoeding van enige substantie faillissement van zijn onderneming dreigt, moet dat belang zwaar wegen, zelfs zwaarder dan het onmiskenbaar grote belang van werknemer bij toekenning van een billijke vergoeding na een zo langdurig dienstverband als het zijne. Hoezeer ook begrip kan worden opgebracht voor de weinig benijdenswaardige positie waarin werknemer door deze beslissing komt te verkeren, komt aan zijn belangen in dit geval minder gewicht toe dan aan die van werkgever.