Rechtspraak
Stichting Idealis/werknemer
Werknemer is werkzaam als bestuurder van Idealis, een woningbouwcorporatie voor studentenhuisvesting. Het MT heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in werknemer als bestuurder. Werknemer is arbeidsongeschikt. De RvC heeft werknemer als statutair directeur ontslagen. Thans verzoekt Idealis ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het opzegverbod tijdens ziekte staat niet aan ontbinding in de weg. Voldoende is komen vast te staan dat Idealis niet tevreden was over de wijze van communiceren van werknemer en dat werknemer daarin geen verandering heeft weten te brengen. Daar komt nog bij dat het MT in april 2012 het vertrouwen in werknemer is verloren. Een en ander vormt geen basis om als bestuurder/directeur aan te kunnen blijven. De arbeidsovereenkomst wordt derhalve ontbonden.
Nu werknemer geen verwijt kan worden gemaakt van de situatie, is een vergoeding met C=1 aangewezen. Idealis heeft zich nog beroepen op een beperking van die vergoeding met het oog op het regeerakkoord, waarbij een gemaximeerde vergoeding van € 75.000 in het vooruitzicht wordt gesteld. Er is echter onvoldoende aanleiding om daar thans al op vooruit te lopen. Deze beperking van de vergoeding is immers ingebed in een geheel van geplande wijzigingen in de arbeidsrechtelijke ontslagregels en de vraag rijst of deze maximering van de overige wijzigingen is los te koppelen en of dat ook de bedoeling van de wetgever is of zal zijn. Idealis beroept zich verder nog op de Wet normering topinkomens (WNT), die op 13 november 2012 is aangenomen door de Eerste Kamer en waaruit zou volgen dat een ontslagvergoeding maximaal € 75.000 zou mogen bedragen. De WNT bepaalt echter in artikel 2.10 dat geen hogere vergoeding dan € 75.000 overeen mag worden gekomen en beperkt daarmee slechts de bevoegdheid een hogere vergoeding overeen te komen. Van een overeengekomen vergoeding is echter geen sprake. Het is in dit geval dan ook niet aangewezen om een reflexwerking van de WNT aan te nemen, ook gelet op het feit dat werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Die gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal een beperkende rol spelen bij het vinden van ander passend werk. De kantonrechter zal om die reden in dit geval wel rekening houden met de fictieve opzegtermijn van vier maanden. Er wordt een vergoeding toegekend van € 175.000 bruto (C=1) plus € 10.000 voor de fictieve opzegtermijn.