Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19 maart 2013
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4783
werknemer/VDR Groep en VDR Vastgoed
Werknemer (geboren 1951) is op 1 februari 2006 in dienst getreden van VDR. De arbeidsovereenkomst is eenmaal verlengd. Partijen hebben vervolgens uitdrukkelijk onderhandeld en gesproken over het einde per 1 februari 2008. Werknemer heeft daarna tot medio april 2008 nog werkzaamheden verricht in het project Hordijk. De vraag die partijen verdeeld houdt is of sprake is van een stilzwijgende verlengde arbeidsovereenkomst, en een geschil over de uitbetaling van de bonus/provisie.
Het hof oordeelt als volgt. Voor de vraag of een tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd stilzwijgend is voortgezet, komt het, zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen, erop aan of de werknemer op grond van gedragingen van de werkgever heeft mogen aannemen dat de arbeidsovereenkomst na afloop van de tijd waarvoor deze was aangegaan stilzwijgend werd voortgezet (HR 19 oktober 2007, LJN BA6755). Uit de e-mails van 26 november 2007, 13 december 2007 en 21 januari 2008 blijkt ontegenzeggelijk dat VDR Groep de bestaande arbeidsovereenkomst na 1 februari 2008 niet wenste te verlengen. Dit kan werknemer naar het oordeel van het hof niet mis hebben verstaan. Uit het gegeven dat hij zelf op een finale afrekening van salaris en vakantiedagen heeft aangestuurd en vervolgens ook opgave van resterende vakantiedagen heeft gedaan, blijkt dat hij dit ook daadwerkelijk heeft begrepen. De nadien verrichte werkzaamheden moeten worden gezien als afrondende werkzaamheden waar tegenover werd gesteld het nog gebruik mogen maken van auto en telefoon van de zaak.
Anders dan werknemer meent, heeft hij geen recht op een bonus aangezien deze bonus afhankelijk is gesteld van ‘zijn verkopen’. De verkoop van het Hordijk-project heeft geen doorgang gevonden. De rente over de door VDR gestelde bankgarantie dient werknemer te vergoeden.